maandag 26 maart 2018

Boers Tours

“First time in Israel?” vroeg de taxichaffeur. Ik had hem in het Ivriet verteld waar we heen wilden en mijn schamele woordenschat zei hem blijkbaar genoeg. Met mijn ontkennende antwoord was hij niet direct tevreden, want nu wilde hij weten hoe vaak ik dan wel in Israël was geweest. Die vraag kon ik met de beste wil van de wereld niet beantwoorden. Enige tientallen keren, maar tsja, hoe vaak precies …

We zaten vast in één van de talloze verkeersinfarcten die Jeruzalem dagelijks telt en de chauffeur wist blijkbaar genoeg, hij luisterde weer naar muziek. Dit korte gesprek deed mijn gedachten teruggaan naar mijn eerste bezoek aan Israël ooit, meer dan 45 jaar geleden. Tijdens mijn studietijd in Breda had ik als vrijwilliger gewerkt voor het NBBS, een studentenreisorganisatie. Het afscheidscadeau was destijds een ticket, bestemming naar keuze. Die keuze was niet moeilijk: ik ging voor het eerst in mijn leven naar Israël!

Met mijn toenmalige vriendinnetje reisde ik drie weken lang per openbaar vervoer door het hele land. We schrijven september 1972. De euforie van de Zesdaagse Oorlog (juni 1967) was nog niet helemaal weggeëbd, Israël waande zich redelijk veilig. We konden alle plaatsen bezoeken die we graag wilden zien. De Kotel natuurlijk, maar ook Oost-Jeruzalem en alle plaatsen op de Westbank die je als eerstekeers toerist gezien wilde hebben, inclusief Nazareth, Bethlehem en Hebron. Ik heb nog foto’s van de graftombes van de aartsvaders en –moeders die we probleemloos konden bezoeken.

In de jaren daarna veranderde Israël. En ook de aard van mijn bezoeken veranderde. Ik werd, denk ik, meer de typisch Joodse Israëlganger. Tel Aviv - die stad waar ik écht van houd - is een vaste uitvalsbasis geworden. Ik spreek af met vrienden, Israëlische vrienden én Nederlandse vrienden die alija hebben gemaakt, ik geniet van het klimaat en van het heerlijke eten. De meeste bezienswaardigheden heb ik al eens bezocht, de neiging om in twee weken zoveel mogelijk te zien, is grotendeels verdwenen.

Maar ik had nog wel een wens. Al sinds 1986. In die tijd had ik een reisbureau en ik werkte regelmatig samen met Rafi S. Vol enthousiasme had hij me verteld over Ramallah, waar hij een paar keer per jaar kwam. Hij maakte me nieuwsgierig, Ramallah wilde ik ook wel eens zien. “Geef me een seintje als je weer in Israël bent, dan neem ik je mee,” beloofde Rafi. Niet lang daarna, in 1987, brak de Eerste Intifada uit, de kans op een bezoek aan Ramallah was verkeken. Het is er daarna om allerlei redenen niet van gekomen. Spanningen op de Westbank, de Tweede Intifada, et cetera, het zat er gewoon niet in.

Maar Ramallah stond nog steeds op mijn bucket list. Bij het plannen van mijn meest recente bezoek, eerder deze maand, ruimde ik tijd in voor een bezoek aan Ramallah en Nablus.

Ka, de liefde van mijn leven, organiseerde voor het Nederlandse Rode Kruis een drietal bijeenkomsten met de Nederlands-Joodse gemeenschap in Israël. Ze werd daarbij op fantastische wijze geholpen door André Boers, bestuurslid van IOH (Irgoen Olei Holland), de vereniging van (oud-)Nederlanders in Israël. Ook met het plannen van een bezoek aan Ramallah en Nablus wilde André wel helpen. “U spreekt met Boers Tours,” zo nam hij de telefoon op als hij ons nummer herkende. André zorgde voor een auto met chauffeur en zijn vriend Marwan, een Palestijnse twintiger, wilde ons gidsen. Het ging er echt van komen!

Het was niet mijn eerste bezoek aan een land met een overwegende Moslim-bevolking. En ook nu weer werd ik geraakt door de gastvrijheid. Marwan nam ons mee naar de grote moskee, waar we – dat realiseer ik me goed – dankzij hem naar binnen konden. Een prachtig interieur, tapijten waar onze schoenloze voeten in wegzakten, een handjevol biddende mannen. Eén van hen kwam naar ons toe, glimlachend, en gebaarde ons een hand uit te steken. Hij bestreek de rug van die hand met een zoete eau de cologne. We voelden ons welkom.

Ons bezoek aan Ramallah en Nablus was in veel opzichten verrassend. Misschien ook verwarrend, en in sommige opzichten een eye opener. Ik vertel er graag meer over in mijn volgende column. Cliffhanger! ☺


Deze tekst verscheen eerder als column in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad) van 23 maart 2018.