maandag 7 mei 2018

De andere kant


Klaar! Mijn besluit staat vast, ik stop ermee!
Facebook, denkt u? Nee, het gaat om iets anders.

De column die u nu leest, is ‘versie 2’. Ik had eerst een andere tekst geschreven, maar er was iets in mijn eigen woorden dat me irriteerde. Ineens zag ik het. Ik was mezelf voortdurend aan het verdedigen. Ik kon blijkbaar niet zomaar iets positiefs over Israël schrijven zonder te laten zien dat ik echt wel oog heb voor het onrecht waar Palestijnen mee te maken hebben. Of, omgekeerd, als ik iets positiefs over Palestijnen schreef, moest daar wel meteen op volgen dat ik nog steeds achter Israël sta. Het gebeurde me laatst ook weer op Facebook: ik like-te een column van Elma Drayer die politieke partijen opriep de ogen niet te sluiten voor jodenhaat. “Over islamofobie rept ze niet,” reageerde een Facebook-vriendin. Dat hoeft ook niet, antwoordde ik, als je het één benoemt, hoef je niet per se ook het andere te adresseren.
Ik heb er geen zin meer in, ik wil me niet steeds moeten verdedigen, ook niet in eigen kring. En als u dat lastig vindt, als u me graag in een hokje wilt duwen, duw dan lekker een eind weg. Als ik er zelf iets over mag zeggen: een hokje iets links van het midden vind ik het meest passend. Of, een wat minder algemeen hokje: ik beschouw mijzelf als een Zionist die óók oog heeft voor Israëls fouten.
Zo, dat hebben we gehad.

In mijn vorige column beloofde ik iets te schrijven over mijn bezoek aan Ramallah en Nablus. Wees niet bang, ik zal u niet om de paar weken vervelen met een reisverslag, maar deze ervaring wil ik graag met u delen.

Ramallah ligt slechts 13 kilometer van Jeruzalem. Ik ken de kaart van Israël wel zo’n beetje, maar toch was ik nog verrast door de geringe afstand. De taxi zette ons af bij Qalandia Crossing. We wurmden ons door een tourniquet, liepen een openlucht-gangetje door en … dat was het. Geen militair gezien, niemand die ons iets vroeg, we stonden aan ‘de andere kant’. Hm, zo gemakkelijk? Ja, zo gemakkelijk.

Marwan, onze gids, heette ons welkom, de chauffeur startte de auto. “This is Qalandia Camp,” onze rondleiding was begonnen. Ik fronste mijn wenkbrauwen. Kamp? Auschwitz, Sobibor, een modderpoel met duizenden tenten waarin vluchtelingen worden opgevangen, dat zijn kampen. Maar dit? Een modern ogende stad met huizen en winkels van beton en baksteen, met flatgebouwen ... Ten onrechte gekoesterd slachtofferschap? Ik vrees van wel.

We reden Ramallah in. Het stadsbeeld veranderde iets. De winkels oogden wat luxer, meer ‘high rises’, een échte stad. De eerste stop was de grote moskee, waar ik u vorige keer al over vertelde. Daarna de tombe van Arafat, losjes bewaakt door twee militairen die zonder probleem met een bezoeker op de foto gingen. Het witte gebouw naast de tombe bleek het Yasser Arafat Museum te zijn. “Willen jullie naar binnen?” Marwan klonk verbaasd. We kochten kaartjes en ik zette me alvast schrap voor de propaganda-douche die we nu gingen krijgen. Het bleef droog ... Natuurlijk kijkt de gemiddelde Palestijn anders tegen Arafat aan dan wij. Nou en? De tentoonstelling geeft een goed beeld van Arafats leven, zonder een tè opzichtige persoonsverheerlijking. Een meevaller.

Ook over de Bir Zeit Universiteit was ik positief verrast. Wat had ik verwacht? Een nebbisje bedoening? Dat is Bir Zeit zeker niet. Een groot terrein, ruim opgezet met 25 moderne, lichte gebouwen, 14.000 studenten, meisjes en vrouwen mét en zonder hoofddoek. Het kan slechter.

Nablus is een ander verhaal. De stad ziet er Oosterser, veel Arabischer uit, minder mondain. Maar niet arm, denk ik. De goedgevulde kramen op de sjoek zeiden me genoeg.

Vlak voor we terugreden uit Nablus maakte ik een wandelingetje met Marwan, we waren met z’n tweeën. “Ga je vaak stappen?” vroeg ik. Hij lachte. “En waar ga je dan naar toe?” wilde ik weten. Naar Ramallah vermoedde ik, maar daar zat ik flink naast. “Soms naar Jordanië, maar meestal naar Jeruzalem of Tel Aviv.

Misschien is Marwan geen doorsnee-Palestijn, maar zijn leven is zo slecht nog niet. Ik zal na een bezoek van één dag niet generaliseren, maar dit is mijn waarneming en daar hebt u het mee te doen.



Deze tekst verscheen eerder als column in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad) van 4 mei 2018.