donderdag 1 april 2021

Noroez

We wonen inmiddels zo’n 32 jaar in Amstelveen. Voor mij, geboren en getogen Amsterdammer, was het geen liefde op het eerste gezicht. Ik kwam niet terecht in wat je een sprankelend oord zou kunnen noemen. Amstelveen was nogal doods en volstrekt wit. Een goede roti kon je er niet vinden, voor een Turkse of Marokkaanse supermarkt moest je naar Amsterdam.

Mijn hart maakte dan ook een sprongetje toen ik vijf jaar geleden op een leegstaand hoekpand vlak achter ons huis ineens een bord zag staan: ‘Hier komt Koroush, Iraanse supermarkt’. Ik was één van de eerste klanten, geen twijfel mogelijk. Inmiddels is het aanbod in Amstelveen iets gevarieerder en kan ik de Appie steeds vaker links laten liggen. Koroush is nog steeds favoriet. Ik loop er in twee minuten heen én ik vind er iedere keer nieuwe, mij onbekende lekkernijen. “Was je weer naar je vrienden?” vraagt de liefde van mijn leven, als ik met een tas vol boodschappen thuiskom.

Deze week stond de mini-toonbank waar de kassa staat, vol met allerlei bakjes die ik er niet eerder zag. Ernaast iets dat in mijn ogen het midden houdt tussen een mini-tempeltje en een soort etagère. “Wat heb je hier voor lekkers?” vroeg ik mijn Iraanse vriend. Hij noemde een paar producten, in het Farsi. Boven mijn mondkapje moet hij de vraagtekens in mijn ogen hebben gezien. Hij kent me inmiddels en begon uit te leggen. “We hebben feest,” vertelde hij, “en dan eten we zeven producten die met een S beginnen.” De vraagtekens verdwenen nog steeds niet. “Het is ons nieuwjaarsfeest. Iraniërs en Koerden vieren dat. Het feest duurt dertien dagen. En dan eten we dus die zeven dingen, die leggen we op die schaaltjes.”

Thuisgekomen trof ik mijn lieve echtgenote driftig typend op haar laptop, het was NIW-Forum-deadline-dag. Terwijl ik de boodschappen uitpakte, vertelde ik enthousiast wat ik zojuist gehoord had. “Seider,” mompelde Ka, terwijl ze onverstoorbaar doorging met typen. Ik reageerde blijkbaar niet snel genoeg, ze keek even op. “Je gaat me toch niet vertellen dat je niet meteen de parallel zag met de seiderschotel?” Het kwartje viel, ik voelde me vrij dom. De etagère met zeven symbolische eetwaren lijkt inderdaad verdomd veel op de seiderschotel met evenzoveel symbolen (als ik de matze mag meetellen). Ik haastte me naar de Mac in mijn werkkamer, waar mijn goede vriend Google al op me wachtte.

Snel vond ik wat ik zocht: ‘Noroez is een pre-islamitisch, zoroastrisch feest. Het is het Perzisch nieuwjaar, dat altijd samenvalt met het begin van de lente. Voor dit feest worden de huizen grondig schoongemaakt (en versierd met bloemen en slingers). Noroez staat voor een nieuw begin, voor de terugkeer van de zon en het licht. Er worden zeven producten in huis gehaald, de zogenaamde Haft sin, wat ‘zeven S-en’ betekent en die symbolische betekenissen hebben: wedergeboorte, liefde, genezing, schoonheid en gezondheid, leeftijd en geduld, rijkdom, overvloed. Vlak voor Noroez, tijdens de laatste dinsdagnacht van het oude jaar, komt iedereen bij elkaar om feest te vieren en worden op straat vreugdevuren ontstoken.’

Dit moest ik even op me laten inwerken. Zoveel overeenkomsten. Hoewel Rosj Hasjana natuurlijk het Joodse nieuwjaar is, kunnen we ook Pesach als een soort nieuwjaarsviering beschouwen. Om te beginnen wordt Pesach gevierd in de maand Niesan, de eerste maand van het Joodse jaar (lees maar terug in hoofdstuk 12 van Sjemot / Exodus). En wat vieren we met Pesach? Het ontstaan van het Joodse volk na de slavernij in Egypte, een echt begin dus. De vreugdevuren doen me wel heel erg denken aan de vuren die wij vlak voor Pesach ontsteken om chameets te verbranden. De grote lente-schoonmaak vlak voor Noroez en vlak voor Pesach. De zeven symbolen van de Haft sin versus de symbolen op onze seiderschotel ...

Zou er een gezamenlijke bron zijn voor deze (en andere) feesten? U mag het zeggen, beste lezer. Hoe dan ook: ik wens u, naar keuze: a zissen Pesach, vrolijk Paasfeest of Noroez mobarak!


Deze tekst verscheen eerder als column in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad) van 26 maart 2021.