vrijdag 15 december 2023

Brief aan Asjer, 22 december 2023

In navolging van vader Max en dochter Natascha van Weezel, die – eerst op de Jonetwebsite en later in dagblad Trouw – een correspondentie met elkaar voerden, zijn mijn zoon Asjer en ik een briefwisseling gestart. Onze brieven zijn te lezen in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad). Na een week plaats ik ze door in dit blog.


Lieve Asjer,

Bij je moeder en mij is de dagelijkse column van Theodor Holman in Het Parool de laatste tijd erg geliefd. Wie het eerst wakker is – ja, ja, meestal je moeder – haalt de krant uit de brievenbus en slaat meteen pagina 2 op. Holman is bijna ongenuanceerd pro-Israël, iedere dag weer. Ik ben eerlijk gezegd een beetje verbaasd over mezelf, verbaasd dat ik zijn columns zo gretig lees. En waardeer! Tot voor kort sloeg ik hem nog wel eens over. “Niet wéér een column over Theo van Gogh,” dacht ik vaak en bladerde door. Nu hij bijna dagelijks over Israël en ‘ons’, Joden in Nederland schrijft, heb ik geen enkele last van leesmoeheid. Opvallend. Het is één van de dingen waaraan ik merk dat mijn beleving en beeldvorming aan het schuiven zijn. Dat merk ik bij veel mensen om me heen en ook bij mezelf.

Ik zie je al fronsen. Hoeft niet hoor, ik lees ook andere stukken. Bijvoorbeeld dat artikel van Steven Klein in de Volkskrant, dat jij me stuurde. ‘Hebben we echt geen keuze in dit conflict?’ vraagt hij zich af. Een goede vraag, een vraag die mij veel stof tot nadenken geeft. Sterker nog: een vraag waar ik mee worstel.

Na die bloedige terreuraanslag van 7 oktober was een reactie onvermijdelijk. Daarin had Israël geen keuze, vind ik. En ik denk dat niet veel mensen dat met me oneens zullen zijn. Maar dan. Je kunt niet eeuwig blijven doorvechten. Hoe lang ga je door met bombarderen? Na hoeveel mensenlevens móet je tot de conclusie komen dat het mooi is geweest? Een paar weken geleden had ik het antwoord nog wel geweten: doorgaan tot Hamas is vernietigd of in ieder geval zover verzwakt is, dat Israël niets meer te duchten heeft. Maar is dat realistisch? Is het mogelijk Hamas volledig of bijna volledig uit te schakelen? En wat moet er gebeuren met Gaza als deze oorlog beëindigd is? Daar staat geloof ik geen steen meer op de andere. Veel vragen en op geen van die vragen kan ik een antwoord bedenken.

Ik zit op dit ogenblik dat nieuwe boekje van David Grossman te lezen, De prijs die we betalen. Het is een verzameling essays en artikelen die hij eerder schreef, maar die verrassend actueel zijn. De inleiding vond ik het interessantst, want die heeft hij nu geschreven, na 7 oktober. Hij schetst een somber scenario. Zijn hypothese: “Israël zal na de oorlog veel rechtser, militanter en racistischer zijn.” Ik probeer optimistischer te zijn. Probéér. Ik blijf hoop houden dat aan beide kanten, juist na deze oorlog, zoveel mensen zullen besluiten dat het nu genoeg geweest is, dat dit het kantelpunt zal zijn in de geschiedenis. Vrede wordt altijd gesloten na een bloedige oorlog. Laat dit dan voor Israël en zijn vijanden zo’n moment zijn. Genoeg, dajeenoe!

Ik kom tot slot nog even heel kort terug op jouw brief van twee weken geleden, waarin je me stevig de les las. Dat ging over de onterechte vergelijking die ik in jouw ogen maakte met de Sjoa. We worden het daarover niet eens, denk ik. Dat ik de term ‘onderduiken’ gebruikte, wil niet zeggen dat ik de huidige tijd, onze huidige situatie, vergelijk met de jaren ’30. Verre van. Ik had het over onderduiken – eigenlijk bedoelde ik onderduikgedrag – omdat zoveel mensen bang zijn en door die angst maatregelen nemen om hun Joodse identiteit te verbergen: mezoeza van de deurpost halen, naambordje weghalen, kettinkje met magen david onder de kleding gaan dragen, etc. Ik begrijp het, maar ik vind dat we ons daar zoveel mogelijk tegen moeten verzetten. Door de angst heen moeten bijten. En verder is het natuurlijk, zoals wij al vaker hebben opgemerkt, een generatiedingetje. Ja, ik beoordeel mensen nog wel eens op de inschatting of ik bij ze zou kunnen onderduiken. Ja, ik gebruikte (misbruikte volgens jou) het woord onderduiken, iets wat jij niet zult doen. Jij staat daar anders in, je bent dan ook een generatie verder.

Nou, genoeg hierover wat mij betreft. Ik ga verder waar ik mee bezig was: koffer pakken. Ik verheug me zo enorm op deze vakantie, met z’n allen, als ons ‘oude’ gezin, nu met een beetje aanhang. See you in Luang Prabang!

Je liefhebbende vader,

Michel


Deze brief verscheen eerder als column in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad) van 22 december 2023.

Brief van Asjer, 8 december 2023

In navolging van vader Max en dochter Natascha van Weezel, die – eerst op de Jonetwebsite en later in dagblad Trouw – een correspondentie met elkaar voerden, zijn mijn zoon Asjer en ik een briefwisseling gestart. Onze brieven zijn te lezen in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad). Na een week plaats ik ze door in dit blog.


Lieve Pap,

In je vorige brief vroeg je of ik vind dat je overdrijft, wanneer je zegt anno 2023 niet te willen onderduiken zoals opa en oma dat 80 jaar geleden moesten doen. Laat ik maar gelijk met de deur in huis vallen: ja, daarin vind ik dat je te ver gaat. Ik heb mij de afgelopen weken dood lopen ergeren aan alle Sjoa-vergelijkingen die worden gemaakt. Als je écht denkt dat we in een vergelijkbare situatie leven als in de jaren ’30 van de vorige eeuw, dan is het tijd om eens een geschiedenisboek op te pakken. Joden worden hier niet in elkaar gemept door hordes bruinhemden, Joodse winkels worden niet in de fik gestoken. De Nederlandse overheid anno 2023 kijkt niet weg. Ik ben onbeschrijfelijk blij met onze burgemeester hier in Amsterdam, Femke Halsema. Die onverbloemd zegt waar het op staat en voortdurend bezig is de veiligheid van Joden in de stad te waarborgen. In de NRC betoogde Arnon Grunberg van de week dat elke vorm van holocaustvergelijkingen in feite een vorm van propaganda is. Een manier om de ander te overtuigen van de ernst van een situatie, die leidt tot nivellering van de geschiedenis.

De vergelijkingen met de Sjoa worden zo snel en zo graag gemaakt dat je bijna zou gaan denken dat mensen er genoegen uit halen zich met het leed van hun voorouders te identificeren. De uitspraak ‘nu weet ik eindelijk wat mijn moeder in de jaren ‘30 heeft meegemaakt’ die ik laatst hoorde, kan je op twee manieren lezen, als een klacht of als een wens die in vervulling is gegaan. Dat in een dergelijke uitspraak ook wel eens die tweede betekenis verscholen kan zitten, hoeft geen verbazing te wekken wanneer je constateert dat het zijn van een gemarginaliseerde en onderdrukte groep in onze samenleving vandaag de dag als iets positiefs wordt gezien. Niet eerder was er zoveel aandacht voor slachtoffers van slavernij of kolonialisme en het is meer dan terecht dat die aandacht er eindelijk is gekomen. Tegelijkertijd wordt er een recht van spreken toebedeeld aan diegenen die tot deze groepen behoren die anderen wordt ontnomen. Als je wilt meepraten over onderwerpen als discriminatie, moet je ook iets hebben meegemaakt. En hoe erger je hebt geleden des te meer recht van spreken je hebt.

Onwillekeurig moet ik denken aan de kleinkinderen van mensen die de Sjoa hebben overleefd, die het kampnummer van hun grootouders op hun eigen arm hebben laten tatoeëren. Een vorm van culturele toe-eigening als je het mij vraagt, waarbij de kleinkinderen zich het verleden van hun grootouders toe-eigenen. Niet omdat ze daadwerkelijk het leed willen ondergaan dat onderdeel is van die geschiedenis, maar omdat ze ook graag als minderheid willen worden gezien die meedoet in de maatschappelijke competitie van het leed. En als je je huidige situatie dan kan verbinden aan Auschwitz, scoor je hoge punten.

De Sjoa lijkt wel een obsessie voor de Nederlandse Jood. Antisemitisme anno 2023 kan niet simpelweg erg zijn, het is gelijk de Sjoa. Dat doet afbreuk aan de daadwerkelijke geschiedenis van de Sjoa, de ernst en uniciteit daarvan, en is in mijn ogen een klap in het gezicht van de slachtoffers. De felheid waarmee Grunberg tegen het maken van dergelijke vergelijkingen in het geweer komt, kan ik alleen maar onderschrijven. En niet alleen omdat het leidt tot nivellering, maar ook omdat ik geloof dat de huidige situatie in Nederland of elders in de wereld met de Sjoa vergelijken, onnodig angst inboezemt.

Het is misschien ook wel menseigen om de actualiteit te willen duiden vanuit ervaringen uit het verleden. Dan moeten we misschien net iets meer ons best doen om de Sjoa er in de toekomst buiten te laten, want dat doet meer kwaad dan goed.

Liefs,

Asjer


Deze brief verscheen eerder als column in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad) van 8 december 2023.