zondag 30 juli 2023

Brief aan Asjer, 21 juli 2023

In navolging van vader Max en dochter Natascha van Weezel, die – eerst op de Jonetwebsite en later in dagblad Trouw – een correspondentie met elkaar voerden, zijn mijn zoon Asjer en ik een briefwisseling gestart. Onze brieven zijn te lezen in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad). Na een week plaats ik ze door in dit blog.


Lieve Asjer,

Toen ik jou van de week zo vloeiend Ivriet hoorde spreken, werd ik bijna jaloers. Bijna! Opnieuw realiseerde ik me hoe gebrekkig mijn kennis van Hebreeuws/Ivriet is. En dat stoort me. Nog steeds. In sjoel kan ik me aardig redden. Dat mag ook wel na al die jaren. Maar iedere vakantie in Israël heb ik de pest in dat ik geen fatsoenlijke conversatie kan voeren.

Dankzij één van de nieuwe technieken van deze tijd waag ik opnieuw een poging om Ivriet te leren. Ik heb het over een app, Duolingo, je kent hem vast. Iedere dag een kort lesje, dat moet kunnen. Dat beweren de makers van Duolingo en dat dacht ik ook. Maar het valt nog niet mee. Meestal kom ik er pas ’s avonds laat aan toe. En dan is het een race tegen de klok want je moet je lesje vóór middernacht afronden. Anders heb je een dag gespijbeld, Duolingo is streng. Soms ben ik dan al zo moe dat ik in slaap val. En als m’n vinger dan bij de bevestig-knop zit en ik het antwoord nog niet klaar heb, klinkt die akelige ‘fout-antwoord-toon’. Bovendien begint mijn leeftijd mee te spelen. Sommige woorden onthoud ik gewoon niet! Dan moet ik een woord voor de tiende keer vertalen en weet ik het wéér niet. Maar ik laat me niet kisten, ik heb inmiddels een 380-day-streak!

In de loop der jaren heb ik aardig wat pogingen gedaan om de taal onder de knie te krijgen. Ik begon ooit op Rosj Pina, in de eerste klas. Ik herinner me nog de bijzondere manier waarop we Hebreeuws leerden. We kregen Hebreeuws van Tenach en sidoer en we moesten klassikaal, hardop, steeds een Hebreeuws woord uitspreken, met de vertaling van ieder woord er meteen achteraan: “Baroech-geprezen, ata-gij, adosjeem-God,” et cetera. Door een akefietje met mijn juf ging ik na drie maanden naar een andere school, een openbare. Wèg kans om Hebreeuws te leren.

Op de HBS werd de mogelijkheid geboden om een extra taal te volgen. Facultatief, na schooltijd. Je kon, als ik me goed herinner, kiezen uit Russisch en Hebreeuws. Dit is mijn kans, dacht ik en schreef me in voor Hebreeuws. De eerste les was al meteen een versjtering. “Deze lessen zijn bedoeld voor gymnasiasten,” kreeg ik van de leraar te horen, “niet voor HBS’ers.” Hij streek met de hand over z’n hart, ik mocht blijven. Daarmee verdubbelde hij zijn aantal leerlingen, we waren met z’n tweeën. Veel plezier heb ik er niet aan beleefd. Als ik een nare droom heb, zie ik het lesboek weer voor me: Grammatica van het Bijbels Hebreeuws van de heren Nat en Lettinga, een boek met een vaal grijsblauwe kaft. Alles in dit boek werd uitgelegd vanuit het Latijn … als eenvoudige HBS’er ging het meeste aan me voorbij. Een verschrikkelijk boek, ik heb het niet zo lang geleden, toen ik een opruimopdracht van je moeder uitvoerde, weggegooid. Bovendien had ik misschien wat teveel aandacht voor mijn klasgenote, een razendslim, leuk meisje. Ze werd mijn vriendinnetje, zo hield ik toch iéts aan deze lessen over.

Het was mijn droom om ooit een sabbatical te nemen en die te gebruiken om in Israël een oelpan te volgen. Het is er nooit van gekomen, die sabbatical lukte niet. Dat was best frustrerend.

In mijn Crescastijd heb ik de Crash Course Ivriet ontworpen. Een vijfdaagse spoedcursus, gebaseerd op de oelpanmethode. Mijn eigen frustratie dat ik geen oelpan in Israël kon volgen, was een belangrijke drijfveer bij het opnemen van die Crash Course in het cursuspakket. Die cursus was heel succesvol, maar zelf deelnemen lukte helaas niet. Ik was die vijf dagen gewoon te druk.

Vriend N. en ik hebben ons volgende tripje naar Israël al gepland. Zal ik me deze keer verstaanbaar kunnen maken? Een heel klein beetje? Die reis is pas volgend jaar, er is hoop!

Je liefhebbende vader,

Michel

P.S.: Terwijl ik de laatste regels schrijf, hoor ik dat die gek in Stockholm zijn plan om een bijbel en een Tora te verbranden heeft afgeblazen. Zijn motivatie – niet lachen hè: “Ik wil laten zien dat we elkaar moeten respecteren, we leven in dezelfde samenleving.”


Deze brief verscheen eerder als column in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad) van 21 juli 2023.

zondag 16 juli 2023

Brief van Asjer, 7 juli 2023

In navolging van vader Max en dochter Natascha van Weezel, die – eerst op de Jonetwebsite en later in dagblad Trouw – een correspondentie met elkaar voerden, zijn mijn zoon Asjer en ik een briefwisseling gestart. Onze brieven zijn te lezen in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad). Na een week plaats ik ze door in dit blog.


Lieve Pap,

Welkom thuis en bedankt voor je laatste brief. Zoals jij hem beantwoordt, lijkt het bijna alsof ik zou willen dat je een vromer leven leidt. Dat is zeker niet zo, kan ik je verzekeren. De manier waarop jij - of welk willekeurig ander persoon dan ook - je jodendom beleeft, daar heb ik gelukkig niets mee te maken.

Afgelopen weekend was een vriend van mij op Defqon. Ik vermoed dat dit je niets zegt, dus ik zal het even uitleggen. Defqon is een dancefestival dat elk jaar plaatsvindt in Biddinghuizen, met verschillende soorten muziek die in jouw beleving waarschijnlijk allemaal onder de categorie ‘klereherrie’ zouden vallen. Hardstyle, hardcore, uptempo, terror, industrial hardcore, happy hardcore, en zo nog wat termen waarin het woord hard centraal staat. Elektronische muziek met tussen de 150-200 beats per minute. Echt waar, als ik het je zou laten horen, dan zou je niet geloven dat mensen een kaartje van 100 euro kopen om hier de hele dag op te staan dansen. Defqon trekt ongeveer 70.000 bezoekers, het is altijd uitverkocht. Ik ben er ook wel eens geweest, de muziek is best uit te houden met oordoppen in.

Deze vriend, een vaste Defqon-bezoeker, zag dit jaar wel een erg bijzondere bezoeker tussen het gabberpubliek lopen. Eerst dacht hij nog even dat het iemand was met een bijzondere haarstijl, maar toen hij dichterbij kwam had de man onmiskenbaar lange pijes die hij achter zijn oor had proberen te verstoppen. De Israëlvlaggen in het publiek waren tot daaraantoe, maar dit sloeg alles. Een vrome jid met pijes op Defqon.

Bijzonder? Ja, zo vaak zie je dat immers niet. Maar misschien toch ook weer niet zó bijzonder. Want waarom zou een vroom leven niet te combineren zijn met een bezoek aan een hardstyle muziekfestival? Al die verwachtingen over hoe iemands (Joodse) leven eruit zou moeten zien, hangen me de keel uit. Joden zijn net mensen, schreef ik je al eens eerder. Dat geldt voor vroom en vrij. En toch ontkomen we er als gemeenschap niet aan om bepaalde verwachtingen te hebben van iemand die tot een bepaalde subgroep van de Joodse gemeenschap behoort. Ging je naar het Cheider? Dan kan je niet naar Defqon.

En al zou ik het willen, ik vrees dat wij er in ons LJG-cluppie ook niet aan ontkomen. Al zeggen we tegen elkaar dat liberaal betekent dat mensen in wezen vrij zijn om te bepalen hoe hun Joodse leven eruitziet. De sociale controle is misschien wat minder sterk, maar ook wij ontkomen niet aan bepaalde verwachtingen. Steun aan Israël is bijvoorbeeld zo’n verwachting. Een antizionistisch gedachtegoed wordt bij ons doorgaans niet op prijs gesteld. Over de exacte invulling kunnen we het hebben, maar zionisme is de norm. En wie niet voldoet aan de norm wordt toch een beetje met scheve ogen aangekeken.

Ik vraag me wel eens af hoe dat moet zijn voor iemand die gioer doet. Met welke verwachtingen word je dan geconfronteerd en hoe voldoe je daaraan? En wat als je er niet aan voldoet? Wat als je Joods wilt worden maar anti-zionist bent?

Hoe het ook zij, ik hoop dat meer mensen een voorbeeld nemen aan deze jongen op Defqon, die tegen de verwachtingen in gewoon naar zo’n feest gaat. Wanneer we buiten de hokjes kleuren, wordt het mogelijk om de verwachtingen aan te passen. Hoe we ons als Joden in de praktijk gedragen, geeft vorm aan het verwachtingspatroon. Door de grenzen op te zoeken kunnen we ze verleggen. Dat is verfrissend, en geeft nieuwe energie om juist als Jood je plek te vinden in de moderne maatschappij en daarin mee te draaien. En alleen wanneer mensen het gevoel hebben niet te hoeven kiezen tussen twee werelden blijven mensen betrokken bij het Joodse leven. En dat is toch wat we met z’n allen zouden moeten willen.

Liefs,

Asjer

Deze brief verscheen eerder als column in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad) van 7 juli 2023.

Brief aan Asjer, 23 juni 2023

In navolging van vader Max en dochter Natascha van Weezel, die – eerst op de Jonetwebsite en later in dagblad Trouw – een correspondentie met elkaar voerden, zijn mijn zoon Asjer en ik een briefwisseling gestart. Onze brieven zijn te lezen in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad). Na een week plaats ik ze door in dit blog.


Lieve Asjer,

Dat reizen bevalt ons wel … Als je deze brief leest, zijn we bijna weer thuis, maar ik schrijf je vanuit Montagnac, waar we dit jaar voor een hele maand zijn neergestreken.

Eigenlijk is het wel grappig. We zitten hier in een erg niet-Joodse omgeving en toch – of misschien juist daardoor – lijkt de hang naar Joods leven soms sterker dan thuis. In Amstelveen is onze Joodse leefstijl een stuk makkelijker dan hier in het overwegend katholieke Zuid-Frankrijk. Ik moest een paar keer denken aan wat jij schreef, dat die oude rabbijnen misschien toch een punt hadden met de ideeën van kasjroet en sjabbat. Ja, dat hadden ze natuurlijk. Dat werd me eens te meer duidelijk toen ik weer eens merkte dat het naleven van de regels, op de manier die wij gewend zijn, hier moeilijker is. “Het is geen poging om jou (…) een vromer leven te laten leiden,” voegde je eraan toe. Gelukkig maar, want dat lukt tijdens zo’n vakantie zeker niet.

De Franse keuken is geweldig, je kunt hier heerlijk eten. Maar diezelfde Franse keuken heeft zich al heel lang niet ontwikkeld, de menu’s zijn al tientallen jaren hetzelfde. Ik neem aan dat het in grote steden anders is, maar als je vegetariër bent en naar een restaurant wilt, heb je het hier vaak moeilijk. Voor ons, met onze ‘kosher-style-mesjoggaas’ is dat al niet anders. We hebben eerder deze week een restaurant dat ons was aanbevolen, weer verlaten, nadat we het menu hadden bekeken. Op één gerecht na alleen chazzer! Bij het buur-restaurant gaf de kaart meer mogelijkheden, maar het was een rare ervaring.

Twee dagen later ging ik zelf in de fout. Ik bestelde een heerlijk voorgerecht. Helemaal vegetarisch, dacht ik. Toen het voor me werd neergezet, zag ik iets dat toch wel erg op vlees leek. Dat bleek ook zo te zijn, ik had het woord soubressade voor een bereidingswijze versleten, maar het bleek een soort chorizo te zijn. De serveerster nam mijn bord mee terug maar begreep mijn uitleg niet. Vond ik het niet lekker, vroeg ze?

Ook bij vrienden van M., die wij inmiddels vrij goed kennen en ook een beetje als ónze vrienden beschouwen, is er een zekere mate van onbegrip. Zeker geen onwil. Als we van tevoren nog eens uitleggen wat we wel en niet eten – dat doen we iedere keer opnieuw – houden ze daar zeker rekening mee. Ze zorgen dat er ook voor ons altijd wat te eten is. Maar begrijpen? Nee. Van M. horen we dat ze haar vaak vragen waarom wij dit of dat niet eten. Ze willen ons ook steeds meenemen naar Bouzigues, een kuststadje dat befaamd is om zijn fruits-de-mer. Maar tsja, een restaurant waar we kunnen kiezen tussen mosselen en oesters, dat wordt het niet.

Toen we hier nog maar net een paar dagen waren, was het Sjawoe’ot. Voor veel sjoelgaande Joden is dit een beetje het ondergeschoven kindje van de Sjalosj regaliem, de drie pelgrimsfeesten. Pesach en Soekot vieren ze vaak wel, Sjawoe’ot niet. Wij hebben dat bewust wel altijd gedaan, vooral toen jij en je zus klein waren. We wilden geen ‘rangorde’ instellen en de ene feestdag belangrijker maken dan de andere.

Toch is Sjawoe’ot dit jaar geheel aan ons voorbijgegaan. We hadden naar sjoel kunnen gaan, maar het kwam er niet van. Nou ja, dat is een beetje flauw, we zijn gewoon niet gegaan. De dichtstbijzijnde sjoel is in Béziers. We zijn daar al eens geweest, het is iets meer dan een half uurtje rijden, ik kan hem bijna blindelings vinden. Het bijwonen van de sjoeldienst daar trok me totaal niet aan. Om de een of andere reden voel ik me er niet thuis. Ik moet er nog eens goed over nadenken waarom niet, daar ben ik nog niet achter.

Gelukkig is Frankrijk ook het land van de meest verrukkelijke kazen. Ik heb op Sjawoe’ot een paar stukken extra genomen, dat moest dit jaar het jontefgevoel teweegbrengen. Volgend jaar zal ik proberen m’n leven te beteren. Maar een vromer leven? Dat zit er niet in hoor.

Je liefhebbende vader,

Michel

Deze brief verscheen eerder als column in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad) van 23 juni 2023.