zondag 8 juli 2018

Beroemd

Emigreren, daar werd in de eerste naoorlogse jaren veel over gepraat. Israël was niet altijd het favoriete bestemmingsland. Australië, Canada, Amerika, landen waar het veilig was, en op de gewenste grote afstand van Europa, was voor velen een logischer keuze.

Ook mijn ouders hebben over emigratie gesproken. Mijn vader had serieuze plannen. Australië, daar wilde hij een nieuw leven opbouwen. Mijn moeder kreeg hij niet zo ver. Zij had samen met háár moeder in onderduik de oorlog overleefd. Behalve een zus van mijn oma was er geen familie meer. Mijn moeder kon het niet over haar hart verkrijgen om mijn oma helemaal alleen achter te laten.

Rita, de beste vriendin van mijn moeder, vertrok wél. Met haar man Max en hun twee zoontjes stapten zij aan boord van een emigrantenschip – de Waterman of de Groote Beer, dat kan ik me niet meer herinneren – dat ze naar Canada bracht. Omdat het in Canada niet lukte om te aarden, trokken ze na een aantal jaren verder, naar Californië. En daar scheen de zon, letterlijk en figuurlijk. In het zuiden van Californië kregen zij een goed leven. Lange tijd hield Rita contact met mijn moeder. Destijds, decennia vóór het digitale tijdperk, ging dat contact per brief. Bijna altijd stuurde Rita foto’s mee. Foto’s die bewezen dat zij in de Goldene Mediene terecht waren gekomen.

Op mij, een kind, maakten die foto’s grote indruk. Het contrast met het huis waarin ik opgroeide was enorm. Mijn ouders waren - na eerst, tot een jaar na mijn geboorte, ingewoond te hebben bij ‘tante’ Mina, een alleenstaande kampoverlevende - blij met hun eigen woning. Maar de etage op de Albert Cuyp, in de Amsterdamse Pijp, bood weinig luxe. Er was geen douche, we gingen naar het badhuis om de hoek. We hadden geen koelkast en geen televisie. Deze ‘luxe’ apparaten konden mijn ouders zich pas eind 50-er jaren veroorloven. Hoe anders was het beeld dat wij via Rita van Amerika kregen. Een gigantische koelkast-vriezercombinatie in de ruime keuken, televisies in de woonkamer én de slaapkamers en – het meest ongelooflijke – een zwembad in de tuin.

Na een aantal jaren kwamen Max en Rita voor een vakantie naar Nederland. Natuurlijk namen ze cadeaus mee. Voor mij een transistorradio. De enige radio die ik kende, was het grote buizenapparaat in de woonkamer. Deze radio werkte op batterijen! Die kon je dus overal mee naar toe nemen! Een klein wonder. Mijn ideaalbeeld van Amerika bleef in tact tot halverwege de jaren ‘60. Ik begon mijn linksige politieke voorkeur te ontwikkelen. De Vietnamoorlog zorgde ervoor dat ik op een andere manier naar dat ideale Amerika ging kijken. Maar die indrukken uit mijn vroege jeugd hebben mij nooit helemaal losgelaten. Hoezeer ik soms de Amerikaanse politiek verachtte, Amerika hield iets magisch.

We maken een sprongetje in de tijd. Najaar 2017. Ik krijg een mailtje van een Joodse gemeente in Amerika met een verzoek om een praatje te houden. Zij hebben een filmprogramma en in 2018 vertonen ze de Nederlandse film Moos. Of ik na afloop van de film iets wil vertellen over de Joodse gemeenschap in Nederland. Al googlend waren ze gestuit op een artikel dat ik schreef in de tijd van mijn afscheid bij Crescas, waarin ik mijn visie gaf op de Nederlands-Joodse gemeenschap. Die man moesten ze hebben! Was ik bereid? Natuurlijk was ik bereid. Michelletje van de Albert Cuyp spreekt een Amerikaans publiek toe, ik zou een beroemdheid in Amerika worden! Nou ja, niet in heel Amerika, in New Jersey. En niet in heel New Jersey, maar met name in Highland Park. En om preciezer te zijn, niet in heel Highland Park, maar bij Anshe Emeth, één van de kehilot daar, waar tussen de 20 en 30 gemeenteleden in de zaal zaten en naar mij luisterden. En, nee, ik hoefde er niet voor naar Amerika, ik sprak via een Skype-verbinding. Maar toch. Ik sprak voor een Amerikaans publiek! Dat hadden mijn ouders moeten meemaken …


Deze tekst verscheen eerder als column in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad) van 6 juli 2018.