donderdag 10 maart 2022

Droom

Pling! Op WhatsApp stuurt Momi, mijn goede, in Tel Aviv wonende vriend, een foto. Pling pling pling! Nog meer foto’s. Ik kijk eens goed … dat is een Nederlands gebouw. Rode bakstenen, boogvensters …

Momi en ik hebben een traditie van elkaar verrassen, plotseling voor elkaars neus staan. Als ik naar Israël ga, laat ik hem dat meestal niet weten. Van Ben Gurion Airport ga ik naar Tel Aviv, laat m’n koffertje achter in het hotel en loop dan naar de Rehov Gruzenberg. Ik bel aan en zeg vervolgens zo nonchalant mogelijk door de intercom: “Waarom doe je niet open?” Deze keer is het Momi’s beurt, ik weet het zeker: “Je bent in Nederland hè,” WhatsApp ik terug. Een minuut later verschijnt zijn lachende gezicht op m’n scherm. “Nee, ik ben niet in Nederland, gewoon in Israël, in Mevo Horon. Samen met mijn vriend Pascal. Dit móest ik je laten zien, dit is echt iets voor jou. Wacht, ik geef je aan Pascal, hij spreekt Nederlands.”

Pascal is 54 jaar en geboren Amsterdammer. Hoewel hij 26 jaar geleden alija maakte, is de Amsterdamse tongval niet helemaal verdwenen. Hij woont in Mevo Horon, een moshav op nog geen tien kilometer van Modi’ien, tussen Jeruzalem en Ben Gurion Airport.

Pascals overgrootvader woonde begin 20e eeuw in Terborg. Toen Pascal zo’n twintig jaar geleden op zoek ging naar zijn familiegeschiedenis, stuitte hij op een foto van de Terborgse synagoge. Deze sjoel, die 21 augustus 1901 in gebruik werd genomen, raakte in 1945 zwaar beschadigd door een Brits bombardement. In 1958 werd de sjoel weer opgebouwd, maar er waren na de Sjoa te weinig Joden in Terborg, er werd een kleiner gebouw in gebruik genomen. Omstreeks 1975 is de sjoel gesloopt. De niet-Joodse sloper had de tegenwoordigheid van geest om één van de mezoezot mee te nemen omdat, zo vermoedde hij, dat kokertje geluk bracht.

De kehila Terborg bezat drie Sifré Tora (Torarollen). Die overleefden de oorlog dankzij bestuurslid Sel Lövenstein, die de rollen verborg in een kist in zijn fabriek.

“Ik wilde de sjoel van mijn overgrootvader herbouwen,” vertelt Pascal. “En waar anders dan hier in Israël?” Op internet vond hij het complete archief van Hendrik Ovink, de architect van de Terborgse sjoel. Er waren zelfs tekeningen van de sjoelbankjes met een karakteristiek klaverblad. Pascals droom, want dat was het, kwam uit, hij kon de sjoel van zijn overgrootvader tot in het kleinste detail gaan herbouwen. De weduwe van de inmiddels overleden sloper schonk de mezoeza, de drie Torarollen vonden hun plaats in de nieuwe-oude sjoel.

Alleen de Aron Hakodesj, de kast waarin de Torarollen worden bewaard, komt niet uit Terborg. Via een vriend kwam Pascal in contact met Mottel Aronson van de ‘Russensjoel’ in de Nieuwe Kerkstraat in Amsterdam. Jaren geleden had Aronson een oude Aron Hakodesj, uit een stadje in Transsylvanië (nu Roemenië) naar Amsterdam gehaald. De reis die deze 7,5 meter hoge kast heeft gemaakt, is een verhaal op zich. Vanwege zijn hoogte past hij niet zomaar overal, wél in de sjoel in Mevo Horon. Daarvoor moest Pascal bij de bouw wel een beetje smokkelen: in plaats van het oorspronkelijke bielzenplafond maakte hij een koepelvormig plafond, waardoor het 7,5 meter hoge gevaarte precies paste. Aronson was enthousiast over Pascals project en zag de nieuwe bestemming wel zitten. De Aron Hakodesj, werd in kisten gepakt en naar Israël verscheept. Zo kwam een Aron Hakodesj uit Transsylvanië via Amsterdam in Mevo Horon terecht.

Juni 2018 werd de sjoel in gebruik genomen, de Torarollen in de Aron Hakodesj, geplaatst, de mezoeza aangeslagen. Pascal kijkt er nog steeds met trots op terug en dawwent dagelijks in de sjoel die er door zijn inspanningen staat. En intussen broedt hij alweer op nieuwe plannen. “Wist jij,” vraagt hij me, “dat de TU Darmstadt 3D-beelden en bouwtekeningen heeft van synagogen uit 15 Duitse steden die in de Kristallnacht zijn verwoest? Eén van die sjoels zou ik wel willen herbouwen, hier in Israël. De sjoel van Frankfurt-Höchst misschien, die ziet er relatief simpel uit.” Pascal moest ophangen. “Houd me op de hoogte,” kon ik nog snel roepen.


Deze tekst verscheen eerder als column in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad) van 4 maart 2022.