dinsdag 12 juni 2018

Ik blijf

‘Wat is uw hoogst genoten opleiding?’ Bijna altijd is dat een van de slotvragen van een al dan niet wetenschappelijk onderzoek. Knarsetandend vink ik keer op keer het vakje ‘hoger beroepsonderwijs’ aan. Ik heb er inmiddels mee leren leven – dat mag ook wel op mijn leeftijd – maar het heeft lang aan me geknaagd dat ik nooit heb gekozen voor een academische studie. Het behalen van het HBS-diploma was voor iemand uit een maatschappelijk eenvoudig milieu als het mijne destijds al heel wat, de universiteit leek een flinke stap te ver. Jammer, een gemiste kans. Misschien verklaart dit mijn interesse in (wetenschappelijke) onderzoeken.

In Trouw las ik een relatief klein bericht over een onderzoek van Pew. Ik veerde op. Pew Research Center is een onafhankelijke Amerikaanse denktank die zich onder andere bezig houdt met opiniepeilingen, demografisch en ander empirisch sociaalwetenschappelijk onderzoek. Onlangs deed Pew een onderzoek onder 24.599 respondenten in vijftien West-Europese landen. De nadruk van het onderzoek lag op de relatie met, en de houding tegenover Moslims en Joden.

Als je niet wilt dat je zoon of dochter trouwt met een Moslim, ben je dan islamofoob? Als je er niet aan moet denken dat een van je nazaten met een Joodse jongen of een Joods meisje thuiskomt, kun je dan als antisemiet bestempeld worden? Is dat in de resultaten te vinden? “Nee,” zegt Neha Sahgal, een van de samenstellers van de vragenlijst. “De enquêtevragen waren niet bedoeld om antisemitisme of islamofobie op een alomvattende manier te meten, maar eerder om een aantal uitgesproken negatieve sentimenten over deze groepen vast te leggen. We vroegen de respondenten naar hun bereidheid om Moslims en Joden te accepteren als buren en familieleden.”

Die negatieve sentimenten zijn er. Dat blijkt ook uit het artikel van Marije van Beek in Trouw. Een flink deel van de West-Europeanen ziet liever geen Moslim in zijn familie. Italianen (43 procent) en Britten (36 procent) zijn daarin het meest uitgesproken. Nederlanders zijn hierbij vergeleken tamelijk mild: 9 procent houdt graag een moslimvrije familie. En Joden? Die worden ook niet overal als familielid omarmd. Een vijfde van de Duitse ondervraagden en een kwart van de Italiaanse respondenten houdt Joden graag buiten de familiekring. Nederland scoort ook hier opvallend beter: slechts 3 procent van de ondervraagden in ons land zei geen Joodse familieleden te willen.

Trouw gaat verder alleen in op de sentimenten ten opzichte van Moslims. Van de uitkomsten werd ik niet vrolijk, maar mij interesseerde – het zal u niet verbazen – ook hoe Nederlandse respondenten antwoordden op vragen over Joden. Met in mijn achterhoofd de antisemitismemonitor van het CIDI dook ik in de onderzoeksresultaten.

Om het niveau van anti-Joodse sentimenten in de publieke opinie in West-Europa te meten, legde Pew de respondenten de volgende stellingen voor: ‘Joden streven altijd hun eigen belang na en niet het belang van het land waarin ze leven’ en ‘Joden overschatten altijd hoeveel ze hebben geleden.’ Op de Zweden na tonen de Nederlandse ondervraagden het minst anti-Joodse sentimenten: 14 procent vindt dat Joden alleen aan hun eigen belang denken, 15 procent meent dat Joden hun leed altijd overschatten. Ter vergelijking: in Portugal is 36 procent het met de eerste stelling eens en 33 procent met de tweede stelling, in Italië 31 procent respectievelijk 36 procent.

En dan was er nog de vraag ‘Bent u bereid Joden als buren te accepteren?’ Ik denk dat ik voorlopig niet hoef te verhuizen: slechts 1 procent van de Nederlandse ondervraagden accepteert mij niet als buurman.

Als u meer wilt lezen over dit onderzoek: www.pewresearch.org.


Deze tekst verscheen eerder als column in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad) van 8 juni 2018.