zondag 15 september 2019

Poëziealbum

NIW, 18 april 2012, pagina 45: “Oproep. Claudia Carli is op zoek naar informatie over Mimi Mok, Rosa Snijders en Lea Tirza Steinberg, die tussen 1941 en 1943 een versje hebben geschreven in het poëziealbum van Alida Lopes Dias (1929-1943). De meisjes zaten allemaal op de Herman Elteschool in de Van Ostadestraat in Amsterdam.”

Ik schrok, dat kan ik me meer dan zeven jaar later nog goed herinneren: één van de gezochte meisjes, Mimi Mok, was mijn moeder. Alie Lopes Dias was haar beste vriendinnetje. Ze woonden bij elkaar om de hoek en zaten samen op de Herman Elteschool, een Joodse lagere school.

Een week later zat ik tegenover Claudia Carli. We ontmoetten elkaar in de bibliotheek van Cinetol, in de Tolstraat in Amsterdam. Die locatie was niet toevallig gekozen, begreep ik al snel. De bibliotheek huisvestte op dat moment een kleine tentoonstelling, ‘Achterhuizen in De Pijp’, een tentoonstelling met bijdragen van … Claudia Carli. Het poëziealbum van Alie Lopes Dias had ze bij zich. Ik had eerst alleen maar vragen. “Hoe kom je hieraan? En wat is jouw fascinatie met Alie en haar vriendinnetjes?”

Alie Lopes Dias had een oudere zus, Gretha. Als enige van de familie ‘kwam zij terug’, zoals dat eufemistisch heet. Alie en haar moeder Esther werden in Sobibor vermoord. Vader Leendert zat in de Koselgroep en kwam terecht in een werkkamp in de buurt van Beuthen (Bytom), waar hij aan de ontberingen bezweek.

Gretha overleeft Auschwitz, waar ze in het beruchte Blok 10, het Experimentenblok, injecties kreeg om haar onvruchtbaar te maken. Na de bevrijding komt ze terug in Amsterdam. Ze gaat naar huis, althans dat dacht ze. Een vreemde man deed open. Hij woonde daar nu. Ze mocht een tijdje bij de benedenburen intrekken. Gretha heeft het poëziealbum van haar jongere zusje gevonden. In dat album schreven onder anderen negentien vriendinnetjes een versje. In december 1945 schrijft ook Gretha iets in het album. Geen versje, maar een soort nawoord, met een belofte:
“Lieve Alie.
Tot mijn groot verdriet is dit het einde van je album, van een groot noodlot. Je bent wel dood, maar nooit en nimmer zal ik jou vergeten, jij blijft steeds in mijn hart. Zoolang ik leef zal ik dat album bewaren …”


En die belofte heeft Gretha gehouden. Ze zorgde er zelfs voor dat het album na haar dood in goede handen kwam. Ze liet het na aan een goede vriend, Claudia’s vader. En zo kwam het in handen van Claudia, die er meteen door gegrepen was. Zij ging op zoek naar alle negentien vriendinnetjes, van wie slechts zes de oorlog overleefden. Alle verhalen, in dertien gevallen via nabestaanden, heeft zij weten te achterhalen. In 2011 begon zij met haar onderzoek. Acht jaar lang verzette ze bergen werk. Het laatste meisje, van wie ze alleen wist dat ze de oorlog had overleefd, heeft ze pas in mei van dit jaar opgespoord.

Met de schat aan gegevens en verhalen die Claudia Carli wist te verzamelen, werkte ze mee aan diverse projecten, zoals ‘Oorlog in mijn Buurt’ en ‘Open Joodse Huizen’. Projecten die werden gepresenteerd in de Derde Daltonschool, het gebouw van de vroegere Herman Elteschool.

En ze schreef een boek, grotendeels in romanvorm, Zoo lang ik hoop te leven, naar een zin uit het tekstje dat Alie Lopes Dias zelf in haar poëziealbum schreef. Ik mocht het manuscript meelezen en heb dat gedaan met tranen in mijn ogen. Het boek ontroerde mij, en niet alleen vanwege de ‘aanwezigheid’ van mijn moeder.

Maar wat was nu Claudia Carli’s drijfveer? Waarom is ze hier met zoveel energie in gedoken? Het antwoord is te vinden in haar voorwoord:
… Toen ik het album voor het eerst zag werd ik het meest geraakt door die belofte van Gretha … Na haar overlijden besefte ik dat er niemand meer was om het verhaal van Gretha en haar zusje te vertellen. Ik wilde al die verhalen kennen, ik wilde uitzoeken hoe Alie’s leven eruit zag en wie de vriendinnetjes waren die in haar album hadden geschreven. Ik was gefascineerd door hun mooie meisjeshandschriftjes en de lieve, ontroerende en soms grappige versjes voor Alie …”

Zoo lang ik hoop te leven ligt vanaf volgende week in de boekhandel. Een koopadvies hoef ik niet meer te geven, denk ik, mijn enthousiasme over dit boek zal nu wel duidelijk zijn. U kunt Claudia Carli zelf over haar onderzoek en haar boek horen vertellen, woensdagavond 25 september, bij Crescas. En in het voorjaar van 2020 komt er een (kinder)tentoonstelling, De lege klas, in het Stadsarchief van Amsterdam. Een tentoonstelling over de schoolklas van Alie Lopes Dias z"l.


Deze tekst verscheen eerder als column in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad) van 13 september 2019.