In navolging van vader Max en dochter Natascha van Weezel, die elkaar – eerst op de Jonetwebsite en later in dagblad Trouw – brieven schreven, voeren mijn zoon Asjer en ik een correspondentie in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad). Na een week plaats ik de brieven door in dit blog.
Lieve Asjer,
Als bestuurslid van de NVHU - Vrienden van de Hebreeuwse Universiteit - was ik vorige week met twee medebestuurders in Israël om te kijken hoe ons project BreedMe ervoor staat. BreedMe is een graanveredelingsproject: er wordt een tarwesoort gekweekt die hittebestendig is en met een minimum aan water kan groeien. Onze projecten worden altijd uitgevoerd door de Hebreeuwse Universiteit in nauwe samenwerking met een Palestijns wetenschappelijk instituut, in dit geval de Al Quds Universiteit. We hebben proefvelden bezocht in de buurt van Rehovot en in Bani Na’im, een dorpje op de Westbank op acht kilometer van Hebron. Door Israëlische en Palestijnse hoogleraren en studenten bij elkaar te brengen, werken we aan een vorm van verzoening. Dat is de reden dat ik me graag voor de NVHU inzet.
Ik vloog een paar dagen eerder naar Tel Aviv zodat ik tijd had om vrienden op te zoeken. Ik heb heel gezellig – en lekker! – gegeten met Harry & Irith en met Daphna. Met Momi & Joana heb ik een wandeling door Tel Aviv gemaakt. Momi kent echt elke steen in de stad. Hij heeft me weer meegenomen naar plekken die ik nog niet kende. Zoals Beth Romano, een bruisende mix van restaurants, bars en winkeltjes in een historisch gebouw uit de jaren twintig. Ken jij het? Op sjabbat was ik bij Sigal. Zij had een heerlijke lunch gemaakt en nam me mee voor een lange wandeling. Culturele wandelingen door Yafo waren tot 7 oktober haar business. We liepen door de wijk Ajami die natuurlijk bekend is van de gelijknamige film. Ze liet me prachtige huizen zien van Libanese Maronieten die zich hier aan het eind van de 19e eeuw vestigden. Ik had een heerlijke dag. ’s Avonds was ik op Kikar Habima om mee te demonstreren tégen de regering Netanyahu en vóór het thuisbrengen van de gegijzelden.
Verder heb ik de tijd genomen om naar Hostages Square in Tel Aviv te gaan en samen met een medebestuurslid reed ik naar het zuiden: Sderot, het Nova Festivalterrein (met de borden met foto’s van al die vermoorde jonge mensen en hun levensgeschiedenissen), het autowrakkenkerkhof. Je loopt daar met tranen in je ogen, maar ik ben blij dat ik het gedaan heb. Het voelde ook als een soort eerbetoon aan de slachtoffers.
Ik ben eerder kort na een grote ramp – een oorlog, terroristische aanslagen – in Israël geweest. Altijd was er de veerkracht die Israëli’s zo kenmerkt. Deze keer voelde het anders. In de tien dagen dat ik er was, heb ik veel mensen gesproken. Oude vrienden, maar ook mensen op de universiteit, hoogleraren, etc. In veel gesprekken – gelukkig niet in alle – leek het of er geen hoop meer was. Mensen zijn murw. Ze lijken zich ermee verzoend te hebben dat hun kinderen het leger in moeten, dat ze oorlogen moeten meemaken, dat terroristische aanslagen altijd mogelijk zullen zijn.
Israël kan niet nog eens 77 jaar leven met oorlog en terreur. Ik houd me vast aan Theodor Herzl en zijn uitspraak ‘Als jullie het willen, is het geen sprookje’ en aan het Israëlische volkslied, het Hatikva, het lied van de hoop. Ik zou het alle Israëli’s willen toeschreeuwen: hoeveel de huidige oorlog in Gaza ook kapotmaakt, er komen altijd andere, betere tijden. Deze regering heeft godzijdank niet het eeuwige leven. Hoe onvoorstelbaar het nu ook lijkt, er zal ooit vrede zijn.
Ik zou zo graag willen dat ik die stip voor ze op de horizon kon zetten.
Je liefhebbende vader,
Michel
Deze brief verscheen eerder als column in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad) van 23 mei 2025.
donderdag 29 mei 2025
vrijdag 16 mei 2025
Brief van Asjer, 9 mei 2025
In navolging van vader Max en dochter Natascha van Weezel, die elkaar – eerst op de Jonetwebsite en later in dagblad Trouw – brieven schreven, voeren mijn zoon Asjer en ik een correspondentie in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad). Na een week plaats ik de brieven door in dit blog.
Lieve Pap,
Vind jij ook niet dat we het in onze briefwisselingen erg vaak met elkaar eens zijn? Niet altijd, natuurlijk. De generatieverschillen tussen ons worden soms maar al te duidelijk, en op details kunnen we het niet altijd eens worden. Maar over het algemeen lopen onze meningen over de gebeurtenissen in de wereld weinig uiteen. Laat staan dat we ruziemaken over de weg die de politiek zou moeten inslaan. Die realiteit heb ik eigenlijk altijd als vanzelfsprekend ervaren. Het biedt mij een veilige omgeving waardoor ik mij gesterkt voel om te doen wat ik doe, zoals ik het zou willen doen. Om mijn mening te laten horen en het gevoel te hebben de juiste dingen te doen.
Ik begin mij steeds meer te realiseren dat dit niet vanzelfsprekend is. Laatst sprak ik met een vriend die met mij deelde hoe het er in zijn familie aan toe gaat. Rechts en links vliegen elkaar in whatsappgroepen of aan de sjabbestafel in de haren. En wanneer je dan als enige een afwijkende mening hebt, en door anderen wordt weggezet als naïef, kan het lastig zijn je staande te houden. Om op te blijven komen voor de dingen die je na aan het hart liggen. De huidige politieke omstandigheden breken families op, en ook onze Joodse gemeenschap vertoont scheuren.
Ik schrijf deze brief vanaf een conferentie in Denver over het ‘Network of Jewish Human Services’. De gevolgen van het beleid van de recent aangetreden regering Trump is hier duidelijk voelbaar. De collega’s hier werken allemaal in welzijnsorganisaties en worden hard getroffen door de maatregelen. Subsidie van de overheid die wegvalt. Een organisatie die met migranten werkt waar de directeur honderd medewerkers heeft moeten ontslaan. Tijdens een gesprek over de recente politieke ontwikkelingen en de impact op het Joodse welzijnswerk in de VS waren de helft van de aanwezigen in tranen. Van veel van de problemen die de collega’s hier ervaren hebben wij gelukkig geen last. Wanneer JMW morgen te horen zou krijgen dat de overheid geen subsidie meer verstrekt, kunnen wij de deuren wel sluiten. Maar veel voelt ook hetzelfde. Ook in Nederland ervaren mensen dat de huidige politiek een wig slaat tussen familieleden. Het besef dat mensen die zo dicht bij je staan, meewerken aan het realiseren van een wereld waarin je niet wilt wonen, is uitermate pijnlijk.
Ik gun iedereen een omgeving waarin je met gelijkgestemden kan zijn. Na 7 oktober was dat de Joodse gemeenschap in brede zin. Maar hoe verder de gebeurtenissen van toen achter ons komen te liggen, hoe minder de Joodse gemeenschap in brede zin als een gemeenschap van gelijkgestemden voelt. De ophef over de petitie ‘Joden zeggen nee’ laat dat maar al te goed zien. Ik voel mij gezegend met de gelijkgestemden om mij heen – jij, ons gezin, vrienden en kennissen – en gun iedereen een dergelijke vertrouwde omgeving. Om vanuit die vertrouwde omgeving het gesprek aan te gaan, ook binnen onze gemeenschap, over de verschillen die ons dreigen te verdelen. Dialoog, een woord dat zo verfoeid lijkt de laatste tijd, is broodnodig. Juist ook binnen onze eigen gemeenschap. Liefs,
Asjer
Deze brief verscheen eerder als column in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad) van 9 mei 2025.
Lieve Pap,
Vind jij ook niet dat we het in onze briefwisselingen erg vaak met elkaar eens zijn? Niet altijd, natuurlijk. De generatieverschillen tussen ons worden soms maar al te duidelijk, en op details kunnen we het niet altijd eens worden. Maar over het algemeen lopen onze meningen over de gebeurtenissen in de wereld weinig uiteen. Laat staan dat we ruziemaken over de weg die de politiek zou moeten inslaan. Die realiteit heb ik eigenlijk altijd als vanzelfsprekend ervaren. Het biedt mij een veilige omgeving waardoor ik mij gesterkt voel om te doen wat ik doe, zoals ik het zou willen doen. Om mijn mening te laten horen en het gevoel te hebben de juiste dingen te doen.
Ik begin mij steeds meer te realiseren dat dit niet vanzelfsprekend is. Laatst sprak ik met een vriend die met mij deelde hoe het er in zijn familie aan toe gaat. Rechts en links vliegen elkaar in whatsappgroepen of aan de sjabbestafel in de haren. En wanneer je dan als enige een afwijkende mening hebt, en door anderen wordt weggezet als naïef, kan het lastig zijn je staande te houden. Om op te blijven komen voor de dingen die je na aan het hart liggen. De huidige politieke omstandigheden breken families op, en ook onze Joodse gemeenschap vertoont scheuren.
Ik schrijf deze brief vanaf een conferentie in Denver over het ‘Network of Jewish Human Services’. De gevolgen van het beleid van de recent aangetreden regering Trump is hier duidelijk voelbaar. De collega’s hier werken allemaal in welzijnsorganisaties en worden hard getroffen door de maatregelen. Subsidie van de overheid die wegvalt. Een organisatie die met migranten werkt waar de directeur honderd medewerkers heeft moeten ontslaan. Tijdens een gesprek over de recente politieke ontwikkelingen en de impact op het Joodse welzijnswerk in de VS waren de helft van de aanwezigen in tranen. Van veel van de problemen die de collega’s hier ervaren hebben wij gelukkig geen last. Wanneer JMW morgen te horen zou krijgen dat de overheid geen subsidie meer verstrekt, kunnen wij de deuren wel sluiten. Maar veel voelt ook hetzelfde. Ook in Nederland ervaren mensen dat de huidige politiek een wig slaat tussen familieleden. Het besef dat mensen die zo dicht bij je staan, meewerken aan het realiseren van een wereld waarin je niet wilt wonen, is uitermate pijnlijk.
Ik gun iedereen een omgeving waarin je met gelijkgestemden kan zijn. Na 7 oktober was dat de Joodse gemeenschap in brede zin. Maar hoe verder de gebeurtenissen van toen achter ons komen te liggen, hoe minder de Joodse gemeenschap in brede zin als een gemeenschap van gelijkgestemden voelt. De ophef over de petitie ‘Joden zeggen nee’ laat dat maar al te goed zien. Ik voel mij gezegend met de gelijkgestemden om mij heen – jij, ons gezin, vrienden en kennissen – en gun iedereen een dergelijke vertrouwde omgeving. Om vanuit die vertrouwde omgeving het gesprek aan te gaan, ook binnen onze gemeenschap, over de verschillen die ons dreigen te verdelen. Dialoog, een woord dat zo verfoeid lijkt de laatste tijd, is broodnodig. Juist ook binnen onze eigen gemeenschap. Liefs,
Asjer
Deze brief verscheen eerder als column in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad) van 9 mei 2025.
Abonneren op:
Posts (Atom)