Klaar! Mijn besluit staat vast, ik stop
ermee!
Facebook, denkt u? Nee, het gaat om iets
anders.
De column die u nu leest, is ‘versie 2’. Ik
had eerst een andere tekst geschreven, maar er was iets in mijn eigen woorden
dat me irriteerde. Ineens zag ik het. Ik was mezelf voortdurend aan het
verdedigen. Ik kon blijkbaar niet zomaar iets positiefs over Israël schrijven
zonder te laten zien dat ik echt wel oog heb voor het onrecht waar Palestijnen
mee te maken hebben. Of, omgekeerd, als ik iets positiefs over Palestijnen
schreef, moest daar wel meteen op volgen dat ik nog steeds achter Israël sta. Het
gebeurde me laatst ook weer op Facebook: ik like-te een column van Elma Drayer
die politieke partijen opriep de ogen niet te sluiten voor jodenhaat. “Over
islamofobie rept ze niet,” reageerde een Facebook-vriendin. Dat hoeft ook niet,
antwoordde ik, als je het één benoemt, hoef je niet per se ook het andere te
adresseren.
Ik heb er geen zin meer in, ik wil me niet
steeds moeten verdedigen, ook niet in eigen kring. En als u dat lastig vindt,
als u me graag in een hokje wilt duwen, duw dan lekker een eind weg. Als ik er
zelf iets over mag zeggen: een hokje iets links van het midden vind ik het
meest passend. Of, een wat minder algemeen hokje: ik beschouw mijzelf als een
Zionist die óók oog heeft voor Israëls fouten.
Zo, dat hebben we gehad.
In mijn vorige column beloofde ik iets te
schrijven over mijn bezoek aan Ramallah en Nablus. Wees niet bang, ik zal u
niet om de paar weken vervelen met een reisverslag, maar deze ervaring wil ik
graag met u delen.
Ramallah ligt slechts 13 kilometer van
Jeruzalem. Ik ken de kaart van Israël wel zo’n beetje, maar toch was ik nog
verrast door de geringe afstand. De taxi zette ons af bij Qalandia Crossing. We
wurmden ons door een tourniquet, liepen een openlucht-gangetje door en … dat
was het. Geen militair gezien, niemand die ons iets vroeg, we stonden aan ‘de
andere kant’. Hm, zo gemakkelijk? Ja, zo gemakkelijk.
Marwan, onze gids, heette ons welkom, de
chauffeur startte de auto. “This is Qalandia Camp,” onze rondleiding was
begonnen. Ik fronste mijn wenkbrauwen. Kamp? Auschwitz, Sobibor, een modderpoel
met duizenden tenten waarin vluchtelingen worden opgevangen, dat zijn kampen.
Maar dit? Een modern ogende stad met huizen en winkels van beton en baksteen,
met flatgebouwen ... Ten onrechte gekoesterd slachtofferschap? Ik vrees van
wel.
We reden Ramallah in. Het stadsbeeld
veranderde iets. De winkels oogden wat luxer, meer ‘high rises’, een échte
stad. De eerste stop was de grote moskee, waar ik u vorige keer al over
vertelde. Daarna de tombe van Arafat, losjes bewaakt door twee militairen die
zonder probleem met een bezoeker op de foto gingen. Het witte gebouw naast de
tombe bleek het Yasser Arafat Museum te zijn. “Willen jullie naar binnen?”
Marwan klonk verbaasd. We kochten kaartjes en ik zette me alvast schrap voor de
propaganda-douche die we nu gingen krijgen. Het bleef droog ... Natuurlijk
kijkt de gemiddelde Palestijn anders tegen Arafat aan dan wij. Nou en? De
tentoonstelling geeft een goed beeld van Arafats leven, zonder een tè
opzichtige persoonsverheerlijking. Een meevaller.
Ook over de Bir Zeit Universiteit was ik
positief verrast. Wat had ik verwacht? Een nebbisje bedoening? Dat is Bir Zeit
zeker niet. Een groot terrein, ruim opgezet met 25 moderne, lichte gebouwen,
14.000 studenten, meisjes en vrouwen mét en zonder hoofddoek. Het kan slechter.
Nablus is een ander verhaal. De stad ziet
er Oosterser, veel Arabischer uit, minder mondain. Maar niet arm, denk ik. De
goedgevulde kramen op de sjoek zeiden me genoeg.
Vlak voor we terugreden uit Nablus maakte
ik een wandelingetje met Marwan, we waren met z’n tweeën. “Ga je vaak stappen?”
vroeg ik. Hij lachte. “En waar ga je dan naar toe?” wilde ik weten. Naar
Ramallah vermoedde ik, maar daar zat ik flink naast. “Soms naar Jordanië, maar
meestal naar Jeruzalem of Tel Aviv.
Misschien is Marwan geen doorsnee-Palestijn,
maar zijn leven is zo slecht nog niet. Ik zal na een bezoek van één dag niet
generaliseren, maar dit is mijn waarneming en daar hebt u het mee te doen.
Deze tekst verscheen eerder als
column in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad) van 4 mei 2018.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten