maandag 17 juni 2019

Spraakgebrek

In mijn jeugd was Max Tailleur op afstand de bekendste moppentapper van Nederland. Hij vertelde zijn Sam-en-Moos moppen in De Doofpot, een café-cabaret op het Amsterdamse Rembrandtplein, en hij schreef een hele serie moppenboekjes. Later opende hij de Geinlijn, een telefoondienst die je kon bellen om de mop van de dag te horen. In Joodse kring was Tailleur niet bij iedereen geliefd. Ook bij mij thuis niet, mijn ouders waren geen fans. Dat lag niet aan de kwaliteit van zijn moppen – die zijn zelfs vandaag de dag nog te pruimen - maar aan Tailleur’s spraakgebruik. Spraakgebrek noemden mijn ouders het. Hij sprak met een vet Joods accent, niet om aan te horen. “Zo spreek ik nu eenmaal,” was Tailleur’s verweer. Maar dat ging er bij de meesten niet in.

Ik betrap mezelf er ook wel eens op. Niet dat ik, vind ik zelf, met een ‘Joods accent’ spreek – als je dat al kunt definiëren – maar mijn woordkeus is soms … hoe zal ik het beschrijven … afwijkend van het ABN. Vooral in een uitsluitend Joods gezelschap sluipt er ongemerkt een flinke portie ‘Jodenhoeks’ in mijn taalgebruik. Ik schrijf bewust Jodenhoeks, niet Jiddisj, dat veel mensen hiervoor ten onrechte gebruiken. Jodenhoeks is het taalgebruik dat - u had het niet verwacht hè - ontstond in de vooroorlogse Amsterdamse Jodenhoek. Jiddisj is een taal, een Germaanse taal, geschreven in Hebreeuwse letters, het is géén dialect en geen spraakgebruik.

En nu ik toch in de onderwijs-modus sta: vaak hoor ik Joden zichzelf aanduiden als Mexicanen. Fout! Mexicanen zijn inwoners van de staat Mexico. Wij zijn Mexicaners, afgeleid van het Jiddisje ‘mag-sie-kaner’ - niemand houdt van ze. Zo, dan weet u dat ook weer.

Oh, nog zo eentje: lernen. Een woord dat te pas en te onpas gebruikt wordt. Lernen is niet hetzelfde als leren, het is er geen Joods synoniem voor. Als uw kinderen naar school gaan, dan zijn ze aan het leren. Als u een mooie cursus volgt bij Crescas, dan bent u aan het leren. Lernen is iets anders. U hoeft niet meteen te gaan googlen, dat heb ik al voor u gedaan. En ik vond: Lernen – het bestuderen van de Tora en andere godsdienstige geschriften.

Jiddisj in plaats van Jodenhoeks, Mexicanen in plaats van Mexicaners, lernen in plaats van leren … ik val er wel over, maar ik kan er allemaal best mee leven. Dat geldt niet voor een serie filmpjes waar ik deze week op stuitte. Ik vond ze op YouTube, filmpjes van Orot Joodse Televisie, die me acuut kromme tenen bezorgden. Ik kreeg meteen een Max-Tailleur-déjà-vu. Met een slecht nagebootst, veel te vet aangezet accent, afgewisseld met een soort zangerig imitatie-plat-Amsterdams, wordt uitleg gegeven over de herkomst van woorden, in het bargoens en in het Jodenhoeks. Kijk maar even mee, een paar voorbeelden vindt u hier, hier en hier.

Lieve mensen van Orot, alsjeblieft, alsjeblieft, doe het niet. Ik smeek het jullie bijna. Leg uit, verklaar, laat zien dat het Amsterdamse taalgebruik is doorspekt (sic) met woorden die afkomstig zijn uit het Jiddisj en het Hebreeuws, maar die filmpjes … Niet meer doen. Alsjeblieft. “Ik lach om niet te huilen,” zei Max Tailleur al.


Deze tekst verscheen eerder als column in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad) van 7 juni 2019.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten