In navolging van vader Max en dochter Natascha van Weezel, die – eerst op de Jonetwebsite en later in dagblad Trouw – een correspondentie met elkaar voerden, zijn mijn zoon Asjer en ik een briefwisseling gestart. Onze brieven zijn te lezen in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad). Na een week plaats ik ze door in dit blog.
Lieve Pap,
Vandaag schrijf ik je vanuit de trein die zojuist uit Brussel vertrok. Daar was ik bij een internationale bijeenkomst van Emoena, het interreligieuze leiderschapsprogramma in Nederland, België en Frankrijk waar ik sinds een paar jaar aan deelneem. Bij aankomst gisteren bezocht ik eerst het Joods Museum. Dat doe ik vaker op een plek die ik bezoek, maar dit keer was er een extra aanleiding. Dit is het museum waar in 2014 een terrorist vier mensen ombracht. Juist nu ik in het kader van Emoena hier was, vond ik dat ik het moest bezoeken.
Emoena is zeven jaar geleden opgericht door de Franse rabbijn Pauline Bebe, als reactie op de aanslagen in Parijs in 2015. Die aanslagen legden een ontwikkeling bloot die al veel langer gaande was, namelijk een waarin onverdraagzaamheid in de vorm van antisemitisme, islamofobie en racisme in rap tempo toenam. Rabbijn Bebe zette een programma op waar religieuze leiders elkaar konden ontmoeten, vanuit de overtuiging dat dialoog de enige manier is om aanslagen als die bij Charlie Hebdo en in Brussel te voorkomen.
Dat klinkt misschien een beetje zoetsappig maar dat is het niet. In Brussel sprak ook Herman van Rompuy, de voormalig voorzitter van de Europese Raad. In het naoorlogse Europa besefte men dat het belangrijk was een structuur te creëren waarin de landen zo met elkaar verweven zouden raken, dat een oorlog altijd minder zou opleveren dan hij zou kosten. Door samen afspraken te maken over economie en de samenwerking daarin te zoeken, zorg je ervoor dat landen in gesprek blijven. Democratie, zei Van Rompuy, is conversatie. En het enige alternatief voor conversatie is geweld. En als we Europa als voorbeeld nemen, zien we dat dialoog werkt: het loont met elkaar in gesprek te zijn.
Vanochtend las ik een artikel over het recente rapport van de AIVD dat waarschuwt dat complotdenkers een bedreiging vormen voor de veiligheid in Nederland. Wetenschappers uitten in de krant hun zorgen over die stelling. Want maak je op deze manier het probleem niet juist groter? Er zijn twee manieren om met complotdenkers om te gaan. Je kunt ze wantrouwen en in de gaten houden, zoals de AIVD doet. Of je gaat met hen in gesprek om te beoordelen wat ze nou precies bedoelen. De vraag is niet alleen of complotdenkers een gevaar vormen voor de Nederlandse veiligheid, maar op welk moment complotdenken overgaat in geweld. Conversatie is het enige alternatief voor geweld.
Dat begrijpt ook de Israëlische president Herzog. Hij kondigde onlangs een initiatief aan om een gesprek op gang te brengen tussen Joden uit de hele wereld. Kol haäm, Stem van het volk, moet het gaan heten. Een internationale beet midrasj waarin discussie en gesprek centraal staan. Juist nu, met alle spanningen in Israël, is volgens de president zo’n gesprek van belang. Daarin praten we over onze gedeelde waarden, tegengestelde belangen en overtuigingen. Niet omdat we denken dat we het daarna eens worden. Maar omdat we weten dat het alternatief voor gesprek geweld is.
Het Hebreeuwse woord emoena wordt vaak als ‘geloof’ vertaald, maar betekent in feite ‘vertrouwen’. De ontmoetingen die tijdens het programma plaatsvinden, hoeven er niet toe te leiden dat mensen het eens worden. Dat we concluderen dat alle religies in feite hetzelfde beogen, dat ieders God uiteindelijk dezelfde God is. Dat we alle verschillen tussen mensen wegvagen. Integendeel. Het doel is vertrouwen te creëren tussen groepen in de samenleving die juist van elkaar verschillen, die tegengestelde belangen en opvattingen hebben. Wantrouwen, polarisatie en dictaturen liggen in elkaars verlengde. Terwijl gesprek en vertrouwen juist leiden tot de liberale democratieën waarin wij ons zo thuis voelen.
Als we willen dat er geen marechaussee meer voor de deuren van onze gebouwen hoeft te staan, dan is het belangrijk in actie te komen. Om het gesprek aan te gaan, de dialoog te zoeken, hoe soft dat ook moge klinken. Een deel van de oplossing ligt bij onszelf. Dus wie zich geroepen voelt: de aanmelding voor het volgende studiejaar dat in september start, is inmiddels geopend.
Asjer
Deze brief verscheen eerder als column in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad) van 5 mei 2023.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten