vrijdag 18 april 2025

Brief aan Asjer, 11 april 2025

In navolging van vader Max en dochter Natascha van Weezel, die elkaar – eerst op de Jonetwebsite en later in dagblad Trouw – brieven schreven, voeren mijn zoon Asjer en ik een correspondentie in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad). Na een week plaats ik de brieven door in dit blog.


Lieve Asjer,

Op de kop af vier jaar geleden schreef ik een column in het NIW over een mij tot dan toe onbekend feest, Noroez. Bij Koroush, de Iraanse supermarkt vlak achter ons huis, had ik allerlei bakjes met lekkers zien staan met daarnaast een soort etagère die wel iets weg had van een mini-tempeltje. De toenmalige eigenaar van Koroush legde me het een en ander uit. Thuis heb ik meteen gegoogled en vond ik de uitleg over Noroez, een zoroastrisch feest. Een feest dat mij verdomd veel aan Pesach deed denken. Ik houd van deze interreligieuze cross overs, in mijn ogen verbondenheid tussen religies.

Deze brief schrijf ik op onze airbnb-kamer in Ubud, Bali. Daar heb ik alle tijd voor, want we gaan vandaag nergens heen. We kúnnen vandaag nergens heen, we zijn ‘veroordeeld’ tot onze kamer en het balkon. Het is hier vandaag een belangrijke dag: Nyepi, een dag van stilte, meditatie en vasten die alleen hier op Bali – door Hindoes - ‘gevierd’ wordt. Gisteren waren er verschillende momenten dat horen en zien ons verging, er werd ongelooflijk veel lawaai gemaakt. Het was Ogoh-ogoh, het feest dat de dag voor Nyepi gevierd wordt.

Balinezen blijven vandaag dus de hele dag binnen. Ze mediteren en vasten, ze maken zo min mogelijk geluid en onthouden zich van seks. Alles is gesloten. Niet alleen scholen en banken, maar ook winkels. En restaurants, zo werd mij een paar dagen geleden duidelijk. Ayu, onze gastvrouw, een schat van een mens, vroeg of ik van Nyepi wist. “Ja,” antwoordde ik, “daar heb ik over gelezen. Ik weet dat alles dicht is en dat het een dag van stilte is en dat iedereen binnenblijft. Maar wij, toeristen, kunnen wel naar een restaurant, toch?” Ayu keek me bedenkelijk aan en vertelde dat ook restaurants dicht zijn en dat van toeristen verwacht wordt dat zij ook zoveel mogelijk binnenblijven, geen lawaai maken, et cetera. Ik vreesde dat het voor je moeder en mij een vastendag zou worden. En dát tijdens onze vakantie … Ayu raadde mijn gedachten: “Maar ik ga voor jullie koken hoor,” stelde ze me gerust, “ontbijt, lunch en diner. Wat willen jullie graag eten?”

Je begrijpt natuurlijk al waar Nyepi me een beetje aan doet denken. Mediteren, vasten, geen seks – een Hindoeïstische Jom Kipoer! Maar die vlieger gaat niet op. De betekenis van Nyepi lijkt in niets op die van Jom Kipoer. De Balinezen proberen vandaag de kwade geesten op een dwaalspoor te brengen. Door stil te zijn en geen licht te gebruiken, laten zij de kwade geesten geloven dat Bali verlaten is en dat ze hier niets te zoeken hebben. Dat is toch wel wat anders dan een hele dag davvenen, in het reine komen met jezelf, de mensen om je heen en God. Wat mij betreft dus geen overeenkomst tussen Nyepi en Jom Kipoer.

Joden zijn we hier trouwens nog niet tegengekomen. Er is uiteraard wel een Chabad House maar ik denk niet dat we daarnaar op zoek gaan. Daar staat tegenover dat we de afgelopen dagen hebben opgetrokken met S. Zij heeft Amsterdam weer achter zich gelaten en reist een paar maanden (of langer?) door Azië. Toevallig is ze net nu neergestreken op Bali. Zij brengt een flinke portie jodendom mee, dat is voldoende. En over twee weken zitten jij en ik weer gewoon samen in onze eigen sjoel. Daar kan ik ook wel weer naar uitkijken.

Je liefhebbende vader,

Michel


Deze brief verscheen eerder als column in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad) van 11 april 2025.

dinsdag 8 april 2025

Brief van Asjer, 28 maart 2025

In navolging van vader Max en dochter Natascha van Weezel, die elkaar – eerst op de Jonetwebsite en later in dagblad Trouw – brieven schreven, voeren mijn zoon Asjer en ik een correspondentie in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad). Na een week plaats ik de brieven door in dit blog.


Lieve Pap,

Vanaf het moment dat de maand Adar ingaat, vermeerderen we in vreugde, zeggen ze. En wij hebben het maar over de Sjoa met z’n tweeën. Je begrijpt dat ik in het restje Adar dat we nog hebben ervoor kies het niet nóg eens over de Sjoa te hebben. Maar juist over Poeriem, zoals het hoort.

In één van mijn eerdere brieven schreef ik je over een boek uit de Bibliotheca Rosenthaliana dat door de Portugese rabbijnen in Amsterdam een tijdje verboden is geweest. Niets is zo aantrekkelijk als een verboden boek, schreef ik toen. En dat meen ik. In New York hadden boekwinkels naast de tafel met recent verschenen literatuur en eentje met aanbiedingen, ook een tafel met verboden boeken. Een knipoog, natuurlijk, naar de conservatieve stromingen in Amerika die proberen – en er in toenemende mate in slagen – boeken op scholen te verbieden met thema’s als liefde tussen mensen van gelijk geslacht of genderdysforie.

Ik kan mijn opwinding niet bedwingen zodra ik zo’n tafel zie. Alle andere loop ik voorbij, recht op de verboden vruchten af. Misschien ben ik wel een beetje een ramptoerist of ga ik goed op controverses. Wie zal het zeggen. Maar de teleurstelling bij het bereiken van zo’n uitstalling is altijd groot. De werken die er liggen zijn namelijk allesbehalve spannend of controversieel. Het zijn doodnormale boeken, zoals De vliegeraar van Khaled Hosseini of The color purple van Alice Walker. Mooie boeken, vast en zeker. Maar lang niet zo spannend als de tafel van verboden teksten doet vermoeden.

Eenzelfde deceptie beleefde ik toen ik vorige week het Poeriemfeestje van Oy Vey en het JCK in het Joods Museum bezocht. Poeriemfeestjes zijn doorgaans niet zo aan mij besteed – ik heb niet veel op met verkleden – maar wanneer het een controversieel partijtje is, ben ik van de partij. Niets zo spannend als tegendraadse feestjes. Maar tot mijn teleurstelling bleek er bij aankomst weinig controversieels aan de party te zijn. Wat ik aantrof was een groep verklede mensen, de een als beer en de ander als koning. Twee vrouwen hadden een snor en baard opgeplakt. Er was kiesjeliesj in overvloed, en in het Kindermuseum kon je hamansoren bakken. Er waren rondleidingen door de tijdelijke tentoonstelling Sex: Jewish positions en er was een optreden van een ‘drag king’, een vrouw die zich masculien had gekleed. Dat laatste is in het dagelijks leven misschien iets wat menigeen de wenkbrauwen doet fronsen, maar op Poeriem komt het mij vrij gewoontjes voor. Bij het Poeriemsjpiel dat ik als kind in de LJG altijd zag, gingen mannen en vrouwen continu als het andere geslacht verkleed.

Ik heb me wel vermaakt hoor, zeker. En het was mooi te horen dat de bezoekers het zo naar hun zin hadden. En mensen te spreken die zo blij waren dat er een Poeriemfeest georganiseerd werd waar zij zich welkom voelden. Maar ik geef niet op. Bij het volgende vermeend controversiële feestje ben ik graag weer van de partij.

Liefs,

Asjer


Deze brief verscheen eerder als column in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad) van 28 maart 2025.