donderdag 29 mei 2025

Brief aan Asjer, 23 mei 2025

In navolging van vader Max en dochter Natascha van Weezel, die elkaar – eerst op de Jonetwebsite en later in dagblad Trouw – brieven schreven, voeren mijn zoon Asjer en ik een correspondentie in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad). Na een week plaats ik de brieven door in dit blog.


Lieve Asjer,

Als bestuurslid van de NVHU - Vrienden van de Hebreeuwse Universiteit - was ik vorige week met twee medebestuurders in Israël om te kijken hoe ons project BreedMe ervoor staat. BreedMe is een graanveredelingsproject: er wordt een tarwesoort gekweekt die hittebestendig is en met een minimum aan water kan groeien. Onze projecten worden altijd uitgevoerd door de Hebreeuwse Universiteit in nauwe samenwerking met een Palestijns wetenschappelijk instituut, in dit geval de Al Quds Universiteit. We hebben proefvelden bezocht in de buurt van Rehovot en in Bani Na’im, een dorpje op de Westbank op acht kilometer van Hebron. Door Israëlische en Palestijnse hoogleraren en studenten bij elkaar te brengen, werken we aan een vorm van verzoening. Dat is de reden dat ik me graag voor de NVHU inzet.

Ik vloog een paar dagen eerder naar Tel Aviv zodat ik tijd had om vrienden op te zoeken. Ik heb heel gezellig – en lekker! – gegeten met Harry & Irith en met Daphna. Met Momi & Joana heb ik een wandeling door Tel Aviv gemaakt. Momi kent echt elke steen in de stad. Hij heeft me weer meegenomen naar plekken die ik nog niet kende. Zoals Beth Romano, een bruisende mix van restaurants, bars en winkeltjes in een historisch gebouw uit de jaren twintig. Ken jij het? Op sjabbat was ik bij Sigal. Zij had een heerlijke lunch gemaakt en nam me mee voor een lange wandeling. Culturele wandelingen door Yafo waren tot 7 oktober haar business. We liepen door de wijk Ajami die natuurlijk bekend is van de gelijknamige film. Ze liet me prachtige huizen zien van Libanese Maronieten die zich hier aan het eind van de 19e eeuw vestigden. Ik had een heerlijke dag. ’s Avonds was ik op Kikar Habima om mee te demonstreren tégen de regering Netanyahu en vóór het thuisbrengen van de gegijzelden.

Verder heb ik de tijd genomen om naar Hostages Square in Tel Aviv te gaan en samen met een medebestuurslid reed ik naar het zuiden: Sderot, het Nova Festivalterrein (met de borden met foto’s van al die vermoorde jonge mensen en hun levensgeschiedenissen), het autowrakkenkerkhof. Je loopt daar met tranen in je ogen, maar ik ben blij dat ik het gedaan heb. Het voelde ook als een soort eerbetoon aan de slachtoffers.

Ik ben eerder kort na een grote ramp – een oorlog, terroristische aanslagen – in Israël geweest. Altijd was er de veerkracht die Israëli’s zo kenmerkt. Deze keer voelde het anders. In de tien dagen dat ik er was, heb ik veel mensen gesproken. Oude vrienden, maar ook mensen op de universiteit, hoogleraren, etc. In veel gesprekken – gelukkig niet in alle – leek het of er geen hoop meer was. Mensen zijn murw. Ze lijken zich ermee verzoend te hebben dat hun kinderen het leger in moeten, dat ze oorlogen moeten meemaken, dat terroristische aanslagen altijd mogelijk zullen zijn.

Israël kan niet nog eens 77 jaar leven met oorlog en terreur. Ik houd me vast aan Theodor Herzl en zijn uitspraak ‘Als jullie het willen, is het geen sprookje’ en aan het Israëlische volkslied, het Hatikva, het lied van de hoop. Ik zou het alle Israëli’s willen toeschreeuwen: hoeveel de huidige oorlog in Gaza ook kapotmaakt, er komen altijd andere, betere tijden. Deze regering heeft godzijdank niet het eeuwige leven. Hoe onvoorstelbaar het nu ook lijkt, er zal ooit vrede zijn.

Ik zou zo graag willen dat ik die stip voor ze op de horizon kon zetten.

Je liefhebbende vader,

Michel


Deze brief verscheen eerder als column in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad) van 23 mei 2025.

1 opmerking: