donderdag 16 juni 2022

Joods Béziers

Dankzij de gastvrijheid van mijn niet-biologische zus M. waren we de afgelopen maand weer op vakantie in Montagnac, Zuid-Frankrijk. Deze keer waren we er maar liefst vier hele weken. Het was niet alleen vakantie, af en toe moest er ook wat gewerkt worden, vooral door de liefde van mijn leven. Maar je hoort ons niet klagen, de combi ’s morgens een paar uurtjes werken en daarna genieten van het goede Franse leven, is goed vol te houden.

Een bezoek aan het Office de Tourisme, de plaatselijke VVV, is één van mijn vaste uitjes. Op het raam van het kantoortje op de Esplanade, de wandelpromenade met een paar winkels en drie cafeetjes, zijn de openingstijden duidelijk vermeld: van 9:00 tot 13:00. Maar dan alleen op vrijdag. Vier uur per week dus! In die tijd kun je veel toeristen aan informatie helpen. Not! Echt leuk wordt het als je het pand binnenstapt. Verscholen achter een tussenmuur zit de enige medewerker. Dat bemerkte ik nadat ik niemand zag maar een stem ‘bonjour’ hoorde zeggen. In mijn beste Frans vroeg ik wat er tussen half mei en half juni in deze streek te doen is. Het antwoord was verbluffend: “Niets!” De beste man wilde wel weten waar ik vandaan kwam, zodat hij keurig zijn statistieken kon bijhouden. Op mijn tweede vraag, of ik een paar folders mocht meenemen, antwoordde hij gul, maar niet ál te geïnteresseerd: ”Natuurlijk, zoek maar uit.” Zijn plaats achter het muurtje had hij intussen weer ingenomen.

Montagnac en omgeving kennen we na al die jaren al heel behoorlijk. We weten ook wel zo’n beetje wat er in de verschillende seizoenen te doen is. Een wandelparcours door de wijnvelden, een proeverij bij één van de ‘Domaines’, een concert. En natuurlijk gaan we op zoek naar Joods erfgoed. Dat doen we immers altijd en overal.

Béziers, op een half uurtje rijden van Montagnac, is de dichtstbijzijnde stad die zich met recht stad mag noemen. Er is een vrij grote Arabische wijk, waar we graag boodschappen doen. En er is een bescheiden Joodse gemeenschap die teruggaat tot de tweede helft van de 12e eeuw. Midden in het centrum, tegenover de overdekte markthallen, in een statig gebouw, zijn de sjoel, het mikwe en het Joods museum te vinden. We hebben er al vaker voor de deur gestaan en aangebeld, steeds zonder succes.

Dat doen we deze keer anders, bedacht ik. Via e-mail zocht ik contact met de Joodse gemeente en ik viel met m’n neus in de boter. “Kom naar het Middeleeuws festival,” schreef Chantal, die de spin in het web van de Joodse gemeente bleek te zijn. Het festival duurt drie dagen en wij staan er met een stand met de naam ‘La Juderia’. Maken we meteen een afspraak voor een bezoek aan ons museum en de sjoel.”

Bij het woord festival had ik iets in m’n hoofd dat vele malen groter is dan wat we aantroffen. De kneuterigheid van het geheel was aandoenlijk. We hebben ons best vermaakt. De stand van de Joodse gemeente paste hier goed in. Er stonden wat gebruiksartikelen, zoals een kiddoesjbeker en twee kandelaars. Paul, de echtgenoot van Chantal – met keppel, voor de gelegenheid vermoed ik – legde de bezoekers uit dat hij het ‘sjabbatbrood’ ging aansnijden en dat iedereen een stukje van dat brood mocht proeven. Al met al was ik aangenaam verrast. Verdeeld over het plein telde ik zes stands, waarvan dus één van de Joodse gemeente. Chantal en Paul stonden hier, in de hitte, drie hele dagen. Ze vertelden over de Joodse geschiedenis van Béziers én ze maakten de bezoekers duidelijk dat de Joodse gemeenschap hier een geïntegreerd deel van het leven uitmaakt. Aan hun inzet kunnen sommige Joodse gemeenschappen een voorbeeld nemen, ook in ons eigen Nederland.

Een paar dagen later werden we ontvangen voor een privébezoek aan het museum, de sjoel en het mikwe. Chantal bleek een enthousiaste verteller die over de nodige kennis beschikt. Dat zij iets teveel kowed voor Béziers opeiste (oudste dit, eerste dat), vergeef ik haar graag. Met haar ideeën over het stadsbestuur heb ik wat meer moeite. Dat de burgemeester tot het extreemrechtse Front National behoort, bagatelliseerde ze. “Hij is goed voor de Joden,” was haar verklaring, “we beschouwen hem als een vriend.”

De politieke discussie die dreigde te ontstaan, heb ik afgekapt. Daarvoor waren we niet gekomen. De bewondering voor alles dat Chantal en Paul voor de Joodse gemeenschap in Béziers doen, blijft overeind.


Deze tekst verscheen eerder als column in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad) van 10 juni 2022.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten