In navolging van vader Max en dochter Natascha van Weezel, die – eerst op de Jonetwebsite en later in dagblad Trouw – een correspondentie met elkaar voerden, zijn mijn zoon Asjer en ik een briefwisseling gestart. Onze brieven zijn te lezen in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad). Na een week plaats ik ze door in dit blog.
Lieve Asjer,
Als ik deze brief verstuurd heb, ga ik weer door met het inpakken van m’n koffer. Ik breek er even tussenuit omdat ik graag m’n gedachten en gevoelens met je wil delen. Die koffer komt straks wel.
Morgenavond zit ik in Tel Aviv. Mijn geliefde Tel Aviv kan ik wel zeggen. Het is, denk ik, voor het eerst dat ik dit opschrijf. En ook voor het eerst dat ik daarover nadenk. En dat is op zich weer bijzonder. Ik beschouw mezelf – geen nieuws voor je – als een doorgewinterde zionist. En toch, toch was er even twijfel. Héél even, maar toch.
Naast mijn toetsenbord ligt een column van Hans Knoop, uit het NIW van 16 december vorig jaar. Een goede column, vond ik meteen toen ik ‘m een paar maanden geleden las. De kop boven zijn relaas, Afscheid van Israël?, was behoorlijk confronterend, je begrijpt meteen waar hij het over gaat hebben. Ik ga alle zorgelijke ontwikkelingen in de Israëlische politiek hier niet noemen, die kennen we allebei, jij bent bovendien een stuk beter op de hoogte dan ik. Knoop krijgt nogal eens de vraag voorgelegd wanneer hij zijn steun aan Israël zou heroverwegen. Zijn antwoord: “… als het land mensenrechten zou schenden of het pad van de democratische rechtsstraat zou verlaten.”
Ik merk dat ik het lastig vind, tegenover mezelf, om te rechtvaardigen dat ik ‘gewoon’ naar Israël ga. Want dat staat voor mij als een paal boven water: ik ga. Na die halve seconde twijfel, was de beslissing snel genomen: ik laat mij door niemand, zelfs niet door een in mijn (en veler) ogen verderfelijke regeringsploeg, weerhouden om ‘mijn’ Israël te bezoeken. Sterker nog: misschien wil ik er juist nu wel heen. Dat komt natuurlijk ook omdat het, door Corona, zo lang geleden is dat ik er voor het laatst was. Maar misschien ook wel een beetje door een soort solidariteits-idee. Ik zou zaterdagavond zo maar kunnen aansluiten bij één van de demonstraties. Gevoelens zijn soms moeilijk te doorgronden.
Tegelijkertijd realiseer ik me dat ik discrimineer. Dat is misschien het laatste dat je van je vader verwacht, het is in ieder geval het laatste dat ik van mezelf verwacht. Gelukkig is het geen discriminatie van een persoon of van personen, maar van landen. Ik wéét dat ik in een vergelijkbare situatie in elk ander land écht getwijfeld zou hebben of ik wel of niet zou gaan. En dat ik dan waarschijnlijk voor een andere reisbestemming zou hebben gekozen. Dat gevoel en die afweging spelen nu niet, ik ga!
Misschien is dat liefde, liefde voor het land. Wie zal het zeggen. Ik heb mezelf ingeprent dat regeringen gaan en komen. Dat ook deze desastreuze ploeg er maar tijdelijk zit en dat er altijd betere tijden komen. Ja, misschien sus ik mezelf daarmee in slaap. Bewust. Het zij zo.
Deze vakantie onderbreek ik één dag voor ‘werk’. Ik breng een bezoek aan een jeugddorp, Ramat Hadassah, een project van Keren Hayesod, waar ik voor Israëlactie dit jaar veel over zal schrijven. Goed om dit mooie project met eigen ogen te kunnen zien, hopelijk met veel mensen daar te kunnen spreken. Maar vooral ook goed om iets van de mooie kant van Israël te kunnen zien. Een sociaal project van hoge kwaliteit om kinderen en jongeren uit een slechte thuissituatie (vaak met huiselijk geweld) te halen, ze te begeleiden en ze zicht te geven op een hoopvolle toekomst. Want ook dat is Israël, dat moeten we niet vergeten. Bovendien versterken dit soort projecten, die deels door giften uit het buitenland gefinancierd worden, de band tussen Israël en de gola. Minstens zo belangrijk.
Ondertussen schieten mijn gedachten – je merkt het - van links naar rechts en blijft de column van Hans Knoop door mijn hoofd spoken. Nou goed. Samen met Nino ga ik eerst genieten, niet in de laatste plaats van culinaire verrassingen. Ik heb altijd veel moeite gehad met mensen die de grond kussen, dat ga ik ook zeker niet doen, maak je geen zorgen. Maar over die grond rondslenteren, dat moet kunnen.
Kan ik iets voor je meenemen? Kruiden? Iets anders?
Je liefhebbende vader,
Michel
Deze brief verscheen eerder als column in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad) van 10 maart 2023.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten