In navolging van vader Max en dochter Natascha van Weezel, die – eerst op de Jonetwebsite en later in dagblad Trouw – een correspondentie met elkaar voerden, zijn mijn zoon Asjer en ik een briefwisseling gestart. Onze brieven zijn te lezen in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad). Na een week plaats ik ze door in dit blog.
Lieve Pap,
Een paar weken geleden was heel de wereld in de ban van ChatGPT. Paniek onder docenten en journalisten. De eerste groep zag de bruikbaarheid van schrijfopdrachten die jarenlang een succesvolle toetsingsmogelijkheid was plotseling in rook opgaan. Leerlingen zouden valsspelen door ChatGPT hun huiswerk te laten maken. En de freelancejournalist zag zijn toekomstige opdrachten in dezelfde rook verdwijnen. Wie huurt er nu nog een tekstschrijver in wanneer een gratis app de meest prachtige teksten in enkele luttele seconden op het scherm doet verschijnen?
ChatGPT breekt met onze norm en dat werkt enigszins beangstigend. Mensen houden nu eenmaal niet van verandering. Teksten worden geschreven door mensen en dat vergt talent, oefening en noeste arbeid. En wanneer de wereld lijkt te veranderen, als we bepaalde technologie geïntroduceerd zien worden die de norm ter discussie stelt en mogelijk zal veranderen, is dat niet voor iedereen even makkelijk. De lichte paniek is begrijpelijk, maar interessanter waren de commentaren die vooruitkeken naar een wereld waarin ChatGPT en soortgelijke technologieën een vanzelfsprekend onderdeel van onze samenleving zouden zijn geworden. Wat leren we leerlingen dan nog, en hoe kunnen we dat effectief toetsen? Hoe kun je ChatGPT inzetten voor het schrijven van teksten en wat is dan nog de toegevoegde waarde van de mens?
Onwillekeurig moest ik hieraan denken toen de recente rapporten gepubliceerd werden over de stand van kennis over de Holocaust bij jongeren. De norm is dat jongeren gedetailleerde feitenkennis over gebeurtenissen uit de Sjoa moeten hebben. Dat, zo lijkt de oudere generatie te zeggen, hebben wij immers ook. We weten in welke maand de deportaties vanuit Westerbork begonnen en wanneer het dragen van een jodenster verplicht werd. Sterker nog, we kunnen de namen noemen van families die fout waren in de oorlog, bij welke zaak je nu dus absoluut niet je schoenen mag kopen, en welke krant je toch liever links laat liggen. Wanneer blijkt dat een nieuwe generatie soortgelijke kennis ontbeert, breekt er lichte paniek uit. Hoe moet het nu verder met de jongeren? Wat voor barre toekomst gaan we tegemoet?
Het onderzoek van de Claims Conference heeft mij aan het denken gezet. Dat het ontbreken van kennis in het onderzoek gelijkgesteld lijkt te worden aan holocaustontkenning, vind ik problematisch. Dat 8 procent van de jongeren denkt dat Anne Frank een dader in plaats van slachtoffer was, wekt mijn verbazing. Dat er in brede zin minder kennis is over de Sjoa verbaast mij dan weer niet. En ik denk ook dat een bepaalde mate van basiskennis essentieel is om de herinnering aan de Sjoa te doen standhouden. En dat is belangrijk. Want, om Arnon Grünberg te parafraseren, als je leert over het verleden en de herinnering in stand houdt, voorkom je dat het nog een keer gebeurt.
Maar hebben we te maken met een situatie van grote nalatigheid op het gebied van educatie over de Sjoa? Of eerder met een verandering van de norm waarbij gedetailleerde feitenkennis niet meer centraal staat? Ik betwijfel of de jongeren van de 21e eeuw dit soort kennis wel hebben van andere recente historische gebeurtenissen. Van de oorlog in Srebrenica of in Irak en Afghanistan. En als we heel eerlijk zijn, hoe zinvol is het om kinderen vol te stampen met feiten die ze op elk gewenst moment van de dag via de telefoon in hun broekzak kunnen opzoeken? Interessanter zou zijn om na te gaan hoe we onderwijs vormgeven waarin het herkennen van uitsluiting en discriminatie een plek heeft. Hoe je kinderen laat inzien dat de geschiedenis door mensen wordt gevormd, en dat individuen daar invloed op hebben. Hoe je een generatie creëert die niet dezelfde fouten maakt. Hoe voorkom je dat het nog een keer gebeurt? Dat daar in onze samenleving enige kennis van de Sjoa bij komt kijken lijkt mij logisch, maar dat we die feitenkennis uitsluitend als norm nemen is misschien niet meer van deze tijd.
Asjer
Deze brief verscheen eerder als column in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad) van 24 februari 2023.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten