In navolging van vader Max en dochter Natascha van Weezel, die – eerst op de Jonetwebsite en later in dagblad Trouw – een correspondentie met elkaar voerden, zijn mijn zoon Asjer en ik een briefwisseling gestart. Onze brieven zijn te lezen in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad). Na een week plaats ik ze door in dit blog.
Lieve Asjer,
Het is best nog even wennen. Dat jij in New York zit, bedoel ik. Van je moeder mag ik daar niet over zeuren, maar – tussen jou en mij - zij mist je ook hoor. Ik weet wel dat we in 2024 leven, dat we kunnen Facetimen en zo, maar dat is niet hetzelfde. Niet samen naar Ajax, niet even met z’n drieën een pizzaatje eten omdat je toch in de buurt bent ... En het is, ook door het tijdverschil, wat minder makkelijk om met je te sparren. Er is bijna niemand anders die het zo lekker fel met me oneens kan zijn, maar met wie ik zo graag discussieer. Aan wie ik zo goed mijn gedachten kan scherpen.
We zijn het trouwens vaak wél eens hè. We zijn, bijvoorbeeld, beiden niet van de school die achter elke boom een antisemiet vermoedt. Maar de laatste tijd merk ik dat ik veel eerder en steeds vaker concludeer dat ik dingen die gezegd of geschreven worden als antisemitisch beschouw. Als ik zoiets lees, denk ik – niet langer dan een nanoseconde, maar toch: “even Leo bellen.” Ik mis hem nog dagelijks, hij was mijn anker, hij leerde mij zaken van een andere kant bekijken. (Ik begin trouwens Theodor Holman wat meer te begrijpen. Ik stoorde me er nogal eens aan als hij wéér over Theo van Gogh begon en nu doe ik hetzelfde met Leo. Nou goed, het zij zo).
Ook met jou heb ik het graag over misstanden die ik meen te ontwaren. Zo las ik vorige week een artikel van Isabel Bolle in Het Parool. Zij schreef uitvoerig over vrijwilligers in Tel Aviv die de honderdduizenden Israëli’s die geëvacueerd zijn uit het grensgebied met Gaza, proberen te ondersteunen. Ze zamelen allerhande spullen in om deze evacuees het leven iets draaglijker te maken. Een goed stuk, ik was blij dat deze vorm van solidariteit onder de Israëlische bevolking belicht werd. Maar dan opeens, echt out of the blue, staat er een zinnetje in de tekst: ‘Aandacht voor het lot van de mensen in Gaza is er nauwelijks.’ Wat moet ik nou met zo’n zin? Dit is toch een mislukte poging om een probleem vooral van twee kanten te willen benaderen? Ik snap dit niet. Beginnen mijn tenen te lang te worden?
Nog een voorbeeld. Vandaag las ik, ook in Het Parool, een artikel van ene Niels Debonne, universitair docent aan de VU, wie kent hem niet? Hij neemt het op voor zijn collega die zijn studenten waarschuwt dat hij ‘de West-Europese koloniale plundergeschiedenis’ en het ‘Israëlische apartheidsregime’ gaat behandelen. VU-rector Geurts heeft deze docent onder curatele gesteld, er is nu een waarnemer in de collegezaal. Debonne vindt dit niet kunnen, de academische vrijheid is aangetast, vindt hij. De cursusbeschrijving vindt hij scherp, maar verdedigbaar. En hij heeft oog voor de gevoelens van studenten. “Voor studenten van wie de voorouders, bijvoorbeeld, de Gouden Eeuw anders hebben ervaren, wordt het vak een veiligere en inclusievere omgeving,” schrijft hij. Ik citeer hem ook over dat andere punt: “Dat Israël een apartheidsregime hanteert, is academisch prima te verdedigen.” Ik ging er eens goed voor zitten, nu gaat hij dit academisch onderbouwen, dacht ik. Dat deed hij met één simpele zin: “120 Israëlische hoogleraren rechtsgeleerdheid zijn het daarmee eens.” Verder? Nee, dit was zijn hele onderbouwing. Ik vermoed dat Debonne op verjaardagsfeestjes graag vertelt dat hij geen hekel heeft aan Joden, dat hij zelfs Joden als vriend heeft.
Nou, nog eentje dan, de krant is een heerlijke bron van ergernis. Een brief van Lily George, bestuurslid van studentenvereniging Asva, over de tijdelijke sluiting van de deuren van de UvA “vanwege een sit-in voor Palestina.” Daar is zij het stevig mee oneens, omdat de UvA “suggereert dat deze vreedzame demonstratie mensen ‘in gevaar zou brengen’, worden gevaarlijke denkverwarringen bevorderd, bijvoorbeeld dat dit gelijk zou staan aan antisemitisme en antizionisme.” Zo! Wat riepen die sit-innende studenten ook alweer?
Ik zet me alvast schrap. Ik lees binnenkort wel hoe je me terechtwijst 😊.
Je liefhebbende vader,
Michel
Deze brief verscheen eerder als column in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad) van 2 februari 2023.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten