vrijdag 8 maart 2024

Brief aan Asjer, 1 maart 2024

In navolging van vader Max en dochter Natascha van Weezel, die – eerst op de Jonetwebsite en later in dagblad Trouw – een correspondentie met elkaar voerden, zijn mijn zoon Asjer en ik een briefwisseling gestart. Onze brieven zijn te lezen in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad). Na een week plaats ik ze door in dit blog.


Lieve Asjer,

Een paar dagen geleden keken we via een livestream naar de onthulling van de matsewa op het graf van Rebecca op Har Herzl in Jeroesjalajiem. Op afstand, via een klein scherm, voelden we het verdriet van de familie. Er was nog iets dat me trof. Het was, zoals gebruikelijk in Israël, precies dertig dagen na de lewaja. En toch, na zo’n korte tijd, zag die plek er al heel anders uit. De twee graven naast Rebecca waren inmiddels voorzien van een matsewa. En er was al een hele rij met nieuwe graven vóór de hare. Zoveel militairen die in één maand tijd zijn begraven. Ze zijn vast niet, zoals Rebecca, overleden aan een bacteriële infectie …

Er is de laatste tijd meer dat me aangrijpt en dat me bezighoudt. Ja, ik weet het: ik moet geen oude zeur worden. ‘Vroeger was alles beter,’ zul je uit mijn mond niet horen. Beloofd. Maar er is zoveel waar ik niet vrolijk van word. Ik zal niet alles opsommen, je weet zo ook wel waar ik op doel. Afgelopen week kwam daar nog de brute moord op Navalny bij. Moord, daar ben ik van overtuigd.

Gisteren kreeg ik een link toegestuurd naar een interessant artikel in The Free Press, een Amerikaanse online krant. De kop van het artikel: “Navalny’s brieven uit de Goelag.” Wat blijkt? Vanuit zijn gevangeniscel was het Navalny via zijn advocaten gelukt om een exemplaar te bemachtigen van het boek Fear No Evil, de memoires van Natan Sharansky, die in de voormalige Sovjet-Unie van 1977 tot 1986 gevangen werd gehouden. Hij doorstond ontberingen, martelingen en 400 dagen eenzame opsluiting, inclusief een hongerstaking van 110 dagen. Na zijn vrijlating maakte hij alija. Navalny herkent zijn eigen situatie in die van Sharansky en besluit hem te schrijven om zijn bewondering en dankbaarheid te uiten. Hij schreef twee brieven, in maart en april 2023. Sharansky heeft op beide brieven geantwoord. Na de dood van Navalny kreeg The Free Press de originele brieven in handen, of hebben ze in ieder geval mogen inzien. Van alle vier de handgeschreven brieven zijn foto’s in het artikel opgenomen met daaronder steeds een Engelse vertaling uit het Russisch.

Navalny, één van de helden van de eenentwintigste eeuw, en Sharansky, één van mijn helden van de twintigste eeuw, delen een zwart gevoel voor humor, de soort humor die je verwacht van langdurig en zwaar gestraften. En ze constateren dat in het zware regime in de Goelag niets is veranderd. Ik heb de neiging om allerlei stukken tekst te citeren, maar dan wordt dit een wel erg lange brief. Je moet het zelf maar lezen.

Ik was geïntrigeerd door deze correspondentie en probeerde hier iets meer over te lezen. In de Forward vond ik een interview met de nu 76-jarige Sharansky. “Vanaf de allereerste woorden die hij schreef, had ik het gevoel dat we verwante geesten waren,” zegt Sharansky. “Het feit dat hij ze schrijft, omdat hij zojuist in de gevangenis mijn boek heeft gelezen, was echt heel betekenisvol.” Op de vraag van de interviewer “Was u verrast toen Navalny ‘Lesjana haba’a beJeroesjalajiem’ schreef,” antwoordt Sharansky: “Hij had dat net in mijn boek gelezen. Ik denk dat de pagina’s waarop ik dit schrijf erg sentimenteel zijn. Navalny zei tegen mij: ‘Ik ben nu gewoon uw boek aan het herschrijven.’ Dit profetische gevoel van leven binnenin de geschiedenis is natuurlijk heel Joods.”

Bij die woorden moet ik terugdenken aan 1980. Ik was toen 29 en misschien wat onbezonnen. Samen met twee leeftijdgenoten reisde ik naar Moskou en Leningrad. Doel van onze reis: het bezoeken van refuseniks, Russische Joden die geen toestemming hadden gekregen om te emigreren (voornamelijk naar Israël) en die het leven, na het indienen van hun verzoek, door de Sovjet-autoriteiten meer dan zuur werd gemaakt.

Die bezoeken waren niet helemaal zonder risico. Niet voor ons - er waren momenten dat we het bijna in onze broek deden – en niet voor de refuseniks die we bezochten. De KGB hield ze in de gaten en een enkeltje naar een strafkamp in een Siberische uithoek lag altijd voor ze klaar. Contacten met het Westen waren voor hen vaak een garantie dat de Sovjets ze niet zo maar lieten verdwijnen.

Uiteindelijk hebben we het openen van de Sovjet-grenzen mee mogen maken en konden grote groepen Russische Joden alsnog alija maken. Navalny heeft zijn bevrijding helaas niet mogen beleven. Maar ook in Rusland zal het tij ooit keren, Poetin zal ooit van het toneel verdwijnen. En dat ga ik nog meemaken, zo optimistisch ben ik wel.

Je liefhebbende vader,

Michel


Deze brief verscheen eerder als column in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad) van 1 maart 2024.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten