De herfstmanoeuvres, zoals Bloeme Evers z”l de Joodse najaarsfeestdagen steevast noemde, liggen op het moment dat u dit leest alweer een paar weken achter ons. Ik neem u nog even mee terug.
We waren weer op reis, de liefde van mijn leven, en ik. In principe reizen we niet in deze tijd van het jaar. Rosj Hasjana en Jom Kipoer brengen we het liefst in ‘onze eigen’ sjoel door. Voor Soekot en Simchat Tora geldt eigenlijk hetzelfde. Dit jaar liep het anders. M., mijn niet-biologische zus, verwachtte ons direct na Jom Kipoer in Zuid-Frankrijk. Soekot in Frankrijk dus. Moet kunnen, daar wonen ook Joden, dan vieren we dáár Soekot.
Eén van de voordelen van Jood-zijn is dat je altijd en overal, waar je je ook begeeft op deze aardbodem, ontmoetingen kunt hebben met Joden en Joodse gemeenschappen. Bij de LJG-studiereizen die ik jarenlang co-organiseerde, was het contact met de plaatselijke Joodse gemeente altijd het hoogtepunt van de reis. Ik keek dan ook uit naar het vieren van Soekot in den vreemde. De verwachtingen waren hooggespannen.
In de directe omgeving van onze verblijfplaats is één grote stad – nou ja, nog geen 300.000 inwoners – met een Joodse gemeente: Montpellier. Drie kwartier rijden, geen punt, je moet wàt voor je jodendom over hebben.
Van rabbijn Benhamou hadden we, dankzij de bemiddeling van C., een Montpellierse vriendin, de code van de toegangsdeur gekregen. We konden zò naar binnen. Op de ruime binnenplaats zagen we de soeka al staan. De dames gingen naar links, ik ging aan de rechterkant de sjoel binnen … Hé, wat was dit nou? Waren we te vroeg? Of was dit het Frans-Joodse kwartiertje? Ik telde drie mannen … Nadat er nog wat sjoelgangers binnendruppelden, kwam één van de aanwezigen op mij af. “Mogen we u meetellen voor minjan?” vroeg hij. Ik kon hem geruststellen: “Ja hoor, ik ben Joods.” “Bon,” zei hij en drukte me een machzor in de handen. “Asjkenaz?” wilde hij nog weten. “Mooi zo, dan zijn we met z’n drieën, de anderen zijn allemaal Sefardiem.”
De heren naast mij spraken me aan. “Op vakantie? Aha. Waar kom je vandaan? Amsterdaaam! Mooie stad. Ajax.” En ja hoor, ik voelde ‘m al aankomen. “Ajax, Joodse voetbalclub, goed hoor.” Als het gesprek niet te ingewikkeld wordt, kan ik me nog wel redden in het Frans. Maar nu moest ik, zoekend naar woorden, in het Frans uitleggen dat Ajax géén Joodse club is. Dat het eigenlijk een geuzennaam is … Ze keken me wantrouwend aan. Ik liet ze m’n seizoenkaart zien, dat maakte indruk. Maar het sterkte ze ook in hun mening: ik was immers Joods.
Er werd Minche gedawwend. De twee heren naast mij hielpen me met het vinden van de juiste bladzijde in de machzor. Door mijn beperkte kennis en lage leessnelheid in het Hebreeuws duurde het even voor ik de gebeden kon volgen. Veel tijd kreeg ik hier niet voor: na een paar minuten waren we al klaar. En nu? Iedereen begon te sjmoezen, maar niemand liep naar buiten. Was het pauze-programma ingegaan? Nee hoor, na een kwartiertje was het tijd voor Ma’ariew. Ook nu lag het tempo hoog. Zo’n 10 minuten later sloeg iedereen z’n machzor dicht. We liepen naar buiten, ik verheugde me op een gezellige afsluiting in de soeka. Fruit, nasj, plaatselijke Joden leren kennen. Dat soort dingen, gezellig Soekot vieren.
Gezellig is misschien niet de beste omschrijving. De helft van de aanwezigen liet de soeka links liggen en ging naar huis. De overigen liepen de soeka in. En bleven staan. Eén van de mannen maakte kiddoesj en moutsie. Staand. Bij de laatste beracha, de zegenspreuk voor het zitten in de soeka, drukte hij bij ‘lesjeev ba-soeka’ zijn toeches een nano-seconde op een stoel. Zó, hij had aan de mitswa voldaan, nu kon ook hij naar huis.
Teleurgesteld dropen we af. Ik moest aan Amsterdam denken, aan de LJG, waar op hetzelfde moment het begin van Soekot geviérd werd. In eigen LJG-gelederen sta ik bekend als kritisch, misschien soms tè kritisch. Maar boy oh boy, wat ben ik blij met mijn Amsterdamse sjoel!
Machzor: gebedenboek voor Rosj Hasjana en Jom Kipoer. In sommige gemeenten, zoals hier in Montpellier, is er ook een machzor voor de drie Pelgrimsfeesten.
Minche of mincha: middaggebed.
Ma’ariew: avondgebed.
Deze tekst verscheen eerder als column in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad) van 1 november 2019.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten