In navolging van vader Max en dochter Natascha van Weezel, die – eerst op de Jonetwebsite en later in dagblad Trouw – een correspondentie met elkaar voerden, zijn mijn zoon Asjer en ik een briefwisseling gestart. Onze brieven zijn te lezen in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad). Na een week plaats ik ze door in dit blog.
Lieve Pap,
Had ik maar eerder geweten dat jij een exemplaar van de grammatica van Lettinga in de kast had staan. Dan had ik die van je gejat, in plaats van er zelf een aan te schaffen in het eerste jaar van de studie Hebreeuwse taal en cultuur. Ja, het boek wordt nog steeds gebruikt. En geloof me, het is nog net zulke droge kost als toen jij de HBS deed.
Ik kan je jaloezie wel plaatsen. Toen ik mijn middelbareschooldiploma had gehaald, ben ik zoals je weet een halfjaar naar Israël vertrokken. Omdat ik vond dat ik na zes jaar waarin ik met tegenzin naar school ging, recht had op een halfjaar precies doen waar ik zelf zin in had. Maar ook omdat ik graag Ivriet wilde leren. Het halfjaar dat ik daar aan Oelpan Gordon studeerde heeft me een flinke kickstart gegeven, na dat halfjaar kon ik simpele gesprekken redelijk volgen.
Die behoefte om Ivriet te leren is ergens in mijn tienerjaren ontstaan, waarschijnlijk deels als gevolg van mijn tijd bij Haboniem. Tijdens de Israëlreis vond ik het frustrerend dat ik de gesprekken die mijn vrienden met de Israëlische madriech voerden, niet kon verstaan. Maar de zionistische propaganda had ook z’n effect: ik kreeg in die tijd het idee dat een échte Jood Ivriet moest kunnen spreken. En op een gegeven moment misschien ook wel naar Israël moest verhuizen.
Terugkijkend ben ik blij dat het mij heeft aangezet de taal te leren, maar voor die vatbaarheid voor een Joods-nationalistische ideologie schaam ik mij eerlijk gezegd een beetje. Ik geloofde een tijdje werkelijk dat de toekomst van het Joodse volk in Israël zou liggen. Van die overtuiging ben ik inmiddels al een flink aantal jaren verlost. En de huidige situatie in Israël versterkt dat gevoel alleen maar. Maar soms betrap ik mijzelf erop dat die vatbaarheid niet helemaal is verdwenen. Toen ik een paar maanden geleden tijdens de wekelijkse demonstraties in Tel Aviv op Kaplan tussen tienduizenden mensen stond met Israëlische vlaggen die samen het Hatikwa zongen, kreeg ik daar een bijzonder prettig gevoel bij. Een moeilijk te beschrijven gevoel van saamhorigheid en trots. Trots op de mensen die zich wekelijks inzetten om Israël te redden van de ineenstortende democratie. Trots misschien ook wel op het idee van een democratische en Joodse staat. Erg rationeel is het allemaal niet. Ik ben ervan overtuigd dat nationalisme de wereld meer slechts dan goeds heeft gebracht. En toch blijven die gevoelens maar moeilijk te onderdrukken. Herken jij dat?
Hoe het ook zij, het zionistische idee van sjelilat ha-gola, het idee dat de diaspora zou moeten worden opgeheven en dat alle Joden in Israël zouden moeten gaan wonen, heb ik verre van mij geworpen. Het jodendom waar ik zo van hou, is nou juist een jodendom dat zich in dialoog met de niet-Joodse omgeving heeft gevormd. Waarbij de universele ideeën van de niet-Joodse wereld konden worden geïntegreerd in een particularistische Joodse context. Het is in die dialoog dat de filosofie van Maimonides of Spinoza vorm kreeg, evenals de Talmoed, de haskala en de verschillende vormen van rabbijns jodendom die we vandaag de dag kennen. Daar voel ik mij veel meer in thuis dan in de vorm van jodendom die nu in Israël terrein wint.
Misschien is dat ook wel de reden dat ik aan de slag ben gegaan met Duolingo. Niet om Hebreeuws te leren, dat gaat mij inmiddels inderdaad redelijk af. Maar een andere Joodse taal, een Joodse taal die heeft kunnen ontstaan juist doordat Joden in dialoog waren met andere culturen, de West- en Oost-Europese cultuur in dit geval. Je raadt het al, ik ben mijn Jiddisj wat aan het bijspijkeren.
Trouwens, het toeval wil dat ik mijn allereerste Ivriet-docent laatst tegenkwam. Ik raakte in gesprek met een man bij de kiddoesj van de Pridesjabbat van Beth Ha’Chidush die ik laatst geleid heb. Toen hij me vertelde dat hij vroeger Ivrietlessen gaf bij de Joodse lessen van de LJG Amsterdam herkende ik ‘m opeens. Je weet vast over wie ik het heb. Je krijgt de hartelijke groeten van hem.
Liefs,
Asjer
Deze brief verscheen eerder als column in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad) van 18 augustus 2023.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten