In navolging van vader Max en dochter Natascha van Weezel, die – eerst op de Jonetwebsite en later in dagblad Trouw – een correspondentie met elkaar voerden, zijn mijn zoon Asjer en ik een briefwisseling gestart. Onze brieven zijn te lezen in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad). Na een week plaats ik ze door in dit blog.
Lieve Asjer,
Iets meer dan een jaar geleden schreef ik jou ook een brief. “Hou het een beetje luchtig,” adviseerde je moeder. Het was kort na 7 oktober. Nu ik zojuist achter m’n Mac kroop, ging haar advies opnieuw door mijn hoofd. Ook nu wil ik het eigenlijk niet hebben over die alsmaar voortdurende oorlog, niet over Ajax – Maccabi Tel Aviv (hoewel het een erg leuke wedstrijd was) en alles dat daarna gebeurde. Maar hoe kan ik het er NIET over hebben?
Ik volg al dagen alle nieuwsrubrieken en praatprogramma’s op tv en radio. Alles dat erover geschreven wordt, probeer ik te lezen. En daar word ik niet bepaald vrolijker van. Het is een drang, ik ontkom er niet aan. Het liefst zou ik aan alles willen ontsnappen, heel even ergens anders willen zijn. Maar ik voel me een beetje als dat Joodse mannetje in die oude witz die last heeft van risjes. Hij zou graag in een ander land wonen, een land zonder antisemitisme. Kodesjborchoe hoort zijn gebed en schuift hem een wereldbol toe. “Kies maar,” zegt de Allerhoogste. Na een tijdje die globe rondgedraaid te hebben, vraagt het mannetje met benepen stem: “Hebt u ook een andere wereldbol?”
Wat mij vooral bezighoudt, is hoe de wereld om ons heen reageert. Maar vooral ook – je zult zeggen “daar heb je hem weer” – hoe wij als Joodse gemeenschap daarop reageren. Die reacties deprimeren mij eigenlijk het meest. Niet allemaal natuurlijk.
Er zijn lichtpuntjes. Als ik Jaïr Stranders hoor, of Chantal Suissa, dan krijg ik een klein beetje hoop. Ik vind echt steun in hun woorden. Er wordt vaak lacherig gedaan over ‘verbinding’ en het is ook niet de oplossing op de korte termijn, dat weet ik. Maar als we categorisch weigeren om een hand uit te steken, dan is er uiteindelijk geen hoop, vrees ik.
Een ander lichtpuntje was de ‘niet-lullen-maar-poetsen-actie’ van David Beesemer die in no time, samen met een groep vrijwilligers, een safe shelter inrichtte in Amstelveen. Ik heb er een groot deel van de dag doorgebracht en een beetje kunnen helpen met ritjes naar de binnenstad van Amsterdam om Israëlische slachtoffers van de straatterreur van 7 november op te halen en in Amstelveen of op Schiphol af te leveren. Er waren veel mensen komen helpen, de Joodse gemeenschap liet zich van zijn beste kant zien. Hier waren de veelal angstige Israëli’s veilig en werd van alles en nog wat voor ze geregeld. Daar kreeg ik een warm gevoel van.
Ik werd ook blij van de vele berichten van niet-Joodse vrienden. In een artikel dat ik in het ‘Een-jaar-na-7-oktober-magazine’ van Dutchtown schreef, heb ik me beklaagd over het uitblijven van steunbetuigingen in de periode na 7 oktober. Een enkeling liet me destijds iets weten, van de meesten hoorde ik niets. Misschien hebben ze allemaal dat artikel gelezen, veel vrienden zochten nu contact. Heel fijn.
Maar over het algemeen ben ik dezer dagen somber. Ik kan er niet tegen hoe sommigen de angst die op dit moment heerst, groter maken, bewust of onbewust. Hoe politieke partijen de uitbraak van antisemitisme misbruiken voor hun eigen agenda, alles schuiven op mislukte integratie en denken jodenhaat te kunnen bestrijden met moslimhaat. Hoe Femke Halsema de grond wordt ingeboord terwijl ze het – in mijn ogen – zo goed doet en het beste met de Joodse gemeenschap voorheeft.
Het meest heb ik me geërgerd aan een column van Max Moszkowicz op Jonet. Die column was nauwelijks leesbaar vanwege de grote hoeveelheid taal- en spelfouten en het schreeuwerige gebruik van hoofdletters, maar dat terzijde. De inhoud van die column geeft te denken. Zo schrijft Moszkowicz: “… trof ik doodvermoeide Israëli’s aan die in groepen onder politie-escorte naar het vliegveld werden gereden, waar er een evacuatie vliegtuig van het Israëlische klaarstond …” Moszkowicz heeft blijkbaar iets gemist: de Israëlische regering besloot uiteindelijk die evacuatievliegtuigen niet te sturen. Zijn haat jegens Halsema is ook ongekend. Je mag haar best allerlei fouten in de schoenen schuiven. Ik ben het daar niet mee eens, maar dat moet kunnen. Maar schrijven dat Halsema er bewust op uit is om een onhoudbare situatie voor Joden te creëren, dat zij wíl dat Joden worden uitgescholden en belaagd, dat ze anti-Israël en anti-Joods is … Sorry, voor mij twee bruggen te ver.
Ik vlucht de komende dagen maar op een andere manier. IDFA is begonnen, ik sluit mijzelf op in de bioscoop. Lekker documentaires kijken.
Je liefhebbende vader,
Michel
Deze brief verscheen eerder als column in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad) van 22 november 2024.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten