zaterdag 15 maart 2025

Brief aan Asjer, 14 maart 2025

In navolging van vader Max en dochter Natascha van Weezel, die elkaar – eerst op de Jonetwebsite en later in dagblad Trouw – brieven schreven, voeren mijn zoon Asjer en ik een correspondentie in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad). Na een week plaats ik de brieven door in dit blog.


Lieve Asjer,

Zwijgen, het er alleen terloops over hebben, dat is in mijn ogen typisch iets voor de eerste generatie, de generatie van mijn ouders, die de Sjoa aan den lijve hebben ondervonden. Na het lezen van jouw brief ben ik daaraan gaan twijfelen. Heb ik op dit punt het gedrag van mijn ouders gekopieerd? Heb ik naar Kimberley en jou ook altijd gezwegen? Vermijdt de tweede generatie dit lastige onderwerp op dezelfde manier?

Van het oorlogsverleden van mijn ouders ken ik eigenlijk alleen flarden. Zij waren beiden geen ‘vertellers’. En ik heb, eerlijk gezegd, nooit durven doorvragen.

Van mijn moeder begreep ik wel eens het een en ander omdat zij haar leven lang kwaad is gebleven op haar niet-Joodse oom D. in Doesburg. Zij zat daar, samen met haar moeder (mijn oma) ondergedoken en D. heeft ze op enig moment op straat gezet. Midden in de oorlog! Ze hebben allemaal overleefd, ook oom D. en tante B. Zij waren de enige familie die mijn oma na de oorlog nog had, dus we gingen daar in mijn jeugd wel eens op bezoek. De spanning die er dan heerste, daar kun je je geen voorstelling van maken. Ik zal je daar nog wel eens uitvoeriger over vertellen, dat leent zich niet voor een brief als deze.

Voor het verhaal van mijn vader geldt hetzelfde. Ik bedoel: ik ben in de stellige overtuiging dat jij en je zus alles weten wat ik weet. Jullie kennen toch ook dat filmpje dat een paar jaar geleden over onderduikers in Baarn gemaakt is? Daarin vertel ik opa’s verhaal, voor zover ik dat ken.

We zitten trouwens helemaal op één lijn – dat is niet altijd het geval 😊 – als het gaat over de mate waarin we de Sjoa ons leven laten beïnvloeden. Die invloed is er, uiteraard, en die bepaalt voor een deel onze Joodse identiteit. Voor een klein deel wat mij betreft. En ja, ik ‘doseer’ ook wat ik tot mij neem, hoeveel ik over de Sjoa lees, wat ik wel en niet wil zien. Ik weiger mijn leven door de Sjoa te laten bepalen.

Misschien ben ik daarom ook nooit naar Auschwitz of andere kampen geweest. Ik heb altijd geroepen dat ik me zonder een bezoek aan de plekken waar de hel op aarde is neergedaald, ook een goed beeld kan vormen van wat zich daar afspeelde. Misschien zit ik ernaast, dat zou kunnen. En waarschijnlijk heb jij gelijk en wil ik zo’n reis ook niet maken uit zelfbescherming.

Vorige week overleed Dieuwertje Blok. Alle media stonden daar uitgebreid bij stil. Terecht. Haar Joodse identiteit – op zich wel grappig: Dieuwertje wordt niet door iedereen Joods genoemd, maar als iemand met een Joodse moeder – kwam ook vaak ter sprake. Bij één van de tv-programma’s zag ik haar zus Tessel, die over hun Joodse moeder en hun gezin vertelde: “Bijna haar hele familie was uitgemoord, en daar werd wel over gepraat, maar zonder dat het een last op onze schouders opleverde. We waren zeker geen tweedegeneratie oorlogsslachtoffers.” Ik help het haar hopen, maar ik denk inmiddels te weten dat dat een utopie is.

Zo. Wat mij betreft schrijven we nu minstens een jaar lang niet meer over de Sjoa. Dajeenoe!

Je liefhebbende vader,

Michel


Deze brief verscheen eerder als column in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad) van 14 maart 2025.

2 opmerkingen: