Deze column schrijf ik op een zondag. De vierde zondag in januari, de zondag van de Nationale Holocaust Herdenking, de vroegere Auschwitzherdenking. In normale tijden, ik bedoel pre of post-corona, zat ik nu met een kop koffie in een kroeg op de Plantage Middenlaan om weer een beetje warm te worden nà de herdenking in het Wertheimpark. Herdenken in januari is meestal kou lijden. Met een paraplu boven je hoofd tóch nat worden van de regen. En daarbij bedenkend dat dit niets is, vergeleken met op appel staan in de bijtende vrieskou in Auschwitz.
Dit jaar is het allemaal anders. We zitten thuis op de bank in ons warme, comfortabele huis. En ik merk dat ik meer geraakt word dan andere jaren. Waarom eigenlijk?
Zou het te maken hebben met leeftijd? Oude mensen zijn emotioneler, planjenen (huilen) vaker. En hoewel ik mezelf nog steeds niet oud noem, moet ik toegeven dat de jaren vorderen. Zou dat het zijn? Zou ik een emotionele oude je-weet-wel aan het worden zijn?
Zou het te maken hebben met de actualiteit? Geen van de sprekers noemde een politieke partij bij naam, maar hadden het over populisme. En over het verderfelijke gedachtegoed dat populisten uitdragen, over het walgelijke misbruik van de Sjoa om zich te keren tegen coronamaatregelen. Ik noem ook geen naam, dat is veel te veel eer, maar we weten wie bedoeld worden. Het is een thema dat ook mij vrijwel dagelijks bezighoudt. Zou dat de reden zijn dat ik het dit jaar moeilijker had?
Waren het de woorden van Femke Halsema? Op sociale media zal de Amsterdamse burgemeester door domme mensen die graag in ‘links tegen rechts’ blijven denken, ongetwijfeld alweer zijn afgeslacht. Zó onterecht, ik ga het allemaal niet lezen. Haar toespraak was van grote klasse. Ze zei onder andere: “Laat onze coronamoeheid, onze frustraties en onze meningsverschillen niet in de weg staan van onze waakzaamheid en van het onloochenbare feit dat wij hier en nu wel in vrijheid leven en keuzes kunnen maken. Het is schaamteloos als de Jodenster wordt misbruikt voor effectbejag, enkel en alleen om aandacht te krijgen, te provoceren."
En dan was er Joshua Solomons. Was het dat kleine, dappere kereltje, leerling van de Joodse basisschool Rosj Pina, die trots, maar met tranen in zijn ogen, vertelde over zijn opa, die als baby aan wildvreemde mensen was meegegeven en bij een boerenfamilie in Brabant de oorlog overleefde. Dat koppie! De camera ving hem toen hij weer was gaan zitten, hij kon zijn tranen niet meer bedwingen. Op dat moment kostte het mij ook moeite om het droog te houden.
Alles bij elkaar was het een mooie, ingetogen en betekenisvolle herdenking. Wat precies mijn emoties triggerde? Ik weet het niet. Het gaf wel voer voor discussie met de liefde van mijn leven. Die discussie werd met name ingegeven door Joshua’s tranen. Moeten we dat een kind aandoen? Moeten we onze kinderen en kleinkinderen hiermee blijven belasten?
Ik vind het moeilijk. Herdenken is voor mij belangrijk. Maar ja, ik ben dan ook relatief kort na de oorlog geboren. Ik ben opgegroeid met beschadigde ouders, ook al waren die ‘slechts’ ondergedoken. Ik realiseer me heel goed dat je niet zomaar ergens een streep kunt trekken en zeggen ‘zo is het genoeg geweest’. De grootste industriële moord in de geschiedenis van de mensheid blijven we vanzelfsprekend herdenken. Ook ik ben blij dat het Namenmonument er nu staat. En dat er vanaf 2023 een Holocaustmuseum is, zodat iedereen die het wil, kan kennisnemen van de omvang van deze genocide en waar discriminatie en uitsluiting toe kunnen leiden. Als COVID straks van pandemie is veranderd in endemie, zal ik weer te vinden zijn bij de herdenking op Jom Hasjoa en bij de Nationale Holocaust Herdenking (die hopelijk niet wordt verplaatst – die ‘hoort thuis’ bij het Spiegelmonument van Jan Wolkers). Maar moeten onze kinderen dat ook doen? Op diezelfde manier? En de generaties na hen? Ik ben er nog niet uit, ik vraag het alleen. Wel voor mezelf, niet voor een vriend.
Deze tekst verscheen eerder als column in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad) van 4 februari 2022.
Ik ben dan wel iets ouder, maar voel helemaal met je mee. Ook of juist onze kinderenen kleinkinderen vragen zich in goede gemoede af hoe veel en hoevaak moeten zij / wij herdenken? Ik altijd, mar zij? 4 mei, 5 mei Jom Hashoah, Auschwitz?
BeantwoordenVerwijderenWe komen er wel uit. We leven in vrijheid en hebben tijd en noodzaak om te herdenken, graag zelfs. mJaapm Wertheikm (19390
Jaap Wertheim (19390.oor