Een vervelend incident in de eerste klas van Rosj Pina zorgde voor een abrupt einde aan mijn Joodse-schoolcarrière. Mijn ouders besloten dat ik zou verkassen. Ik kwam terecht op de Boumanschool, een openbare lagere school waar ze een ander rooster hanteerden. Vanaf nu had ik niet vijf, maar zes dagen per week les, woensdag- en zaterdagmiddag vrij.
In diezelfde tijd deed het fenomeen televisie zijn intrede. De allereerste landelijke uitzending vond plaats op 2 oktober 1951. Dertien jaar lang was er één zender, Nederland 1. Het aantal uitzendingen op die ene zender groeide gestaag en dat gold ook voor het aantal tv’s in Nederlandse huiskamers. Die eerste uitzending in 1951 werd bekeken op 500 ‘televisie-ontvangsttoestellen’. Een tv was in de beginjaren niet goedkoop, lang niet iedereen kon zich zo’n apparaat veroorloven. Mijn ouders ook niet.
Televisiemakers hielden al snel rekening met de jeugd. Op de schoolvrije woensdag- en zaterdagmiddag werden kinderprogramma’s uitgezonden. In De Pijp, de Amsterdamse volksbuurt waar ik opgroeide, waren wij niet het enige gezin zonder televisie. Gelukkig konden wij, kinderen, met enige regelmaat terecht bij de familie Hoogstraten aan het Sarphatipark, bij wie wij naar de kinderprogramma’s mochten kijken.
Ook de bioscopen hielden rekening met het gangbare schoolrooster en programmeerden op woensdag- en zaterdagmiddag kinderfilms. Als ik me goed herinner, kostte een kaartje een kwartje, wat nog wel op te brengen was. In De Pijp hadden we keus uit twee bioscopen. Vlakbij de hoek met de Ferdinand Bolstraat zat het Ceintuurtheater, ook wel het Stinkertje genoemd. Dichtbij de andere hoek, met de Van der Helststraat, zat Rialto. Het Stinkertje bestaat niet meer, in het pand met de fraaie Art Deco-gevel zit nu één of andere opgepimpte koffietent. Rialto is tot op de dag van vandaag een filmtheater.
Ik ben een verklaard liefhebber van films, vooral van documentaires. Met mijn Cinevillepas op zak ga ik met enige regelmaat naar de bioscoop en om de een of andere reden kom ik nog steeds vaak in Rialto terecht. Misschien speelt jeugdsentiment mee, maar ik houd het erop dat de programmering van Rialto goed bij mijn voorkeuren past.
Deze week zag ik er Tel Aviv On Fire, een Palestijnse film, door de distributeur aangekondigd als een ‘luchtige komedie over het Arabisch-Israëlisch conflict’. Een verkeerde typering, vind ik: ‘het conflict’ staat in deze film juist niet centraal. Het speelt wel steeds mee, er wordt veelvuldig aan gerefereerd, maar het is niet het leitmotiv van de film. Tel Aviv on Fire is eerder een romantische komedie, die overigens met veel humor is gemaakt.
De film speelt zich af in de eerste jaren na de Zesdaagse Oorlog. Salem, de hoofdpersoon, is productieassistent op de set van een Palestijnse tv-serie, de soap Tel Aviv on Fire. Hij woont in Oost-Jeruzalem, de opnamen vinden plaats in Ramallah. Dagelijks moet hij daarom het checkpoint passeren waar Assi (een rol van Yaniv Biton) als hoogste militair de scepter zwaait. Op een dag wordt een deel van het script in Salem’s auto gevonden, wat hem verdacht maakt. Bij de ondervraging door Assi maakt Salem zichzelf belangrijker dan hij is, hij vertelt dat hij de schrijver van de serie is. Assi is onder de indruk, zijn vrouw en moeder zijn grote fans van de serie. Door toedoen van Salem’s oom, de producent van de serie, veranderen Salem’s taken vrij plotseling: hij mag nu echt meeschrijven aan het script. Dat stelt hem wel voor een probleem: hij is geen script writer, hij heeft nooit eerder geschreven. Salem sluit een deal met Assi: in ruil voor echt goede Palestijnse choemoes helpt Assi met het schrijven van het script. Uiteindelijk brengt dit Salem in problemen: de door Assi bedachte ontknoping valt niet in goede aarde bij de Palestijnse investeerders.
Tel Aviv on Fire is geen topfilm, maar het is zeker geen niemendalletje. Regisseur Sameh Zoabi weet een schurend gevoel op te roepen. Het is prettig om eens te kunnen lachen om de altijd gespannen Israëlisch-Palestijnse verhoudingen, tegelijkertijd laat Zoabi de absurditeit van de dagelijkse omstandigheden zijn werk doen.
Een film in mijn favo-bioscoop Rialto, daarna om de hoek een biertje en tenslotte een lekkere pizza, kortom het goede leven. Op weg naar huis en de volgende ochtend speelde de film nog steeds door mijn hoofd. Hij maakte dus toch indruk …
Deze tekst verscheen eerder als column in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad) van 16 augustus 2019.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten