vrijdag 11 juli 2025

Brief van Asjer, 4 juli 2025

In navolging van vader Max en dochter Natascha van Weezel, die elkaar – eerst op de Jonetwebsite en later in dagblad Trouw – brieven schreven, voeren mijn zoon Asjer en ik een correspondentie in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad). Na een week plaats ik de brieven door in dit blog.


Lieve Pap,

Risjes doen het goed, in de krant, op social media, bij het koffieapparaat. De reacties op je open brief aan Frans Timmermans en het partijbestuur, waarin je na 46 jaar je lidmaatschap van de PvdA opzegt, vielen misschien te verwachten. De overstelpende aandacht is misschien ook wel terecht. En toch, ik heb mij er dood aan geërgerd.

Doodgeërgerd aan al die mensen die hun blijdschap niet konden verbergen. Zij zien jouw vertrek als het ultieme bewijs dat ‘links’ ontmaskerd is, als een club waarvan de morele façade al jarenlang is ingestort. De smalende berichten van mensen die menen nu eindelijk gelijk te hebben: de PvdA, en in het verlengde daarvan het volledige links-politieke spectrum, is een foute club. En is dat bovendien altijd al geweest. Hoe heb je daar ooit op kunnen stemmen, laat staan 46 jaar lid van zijn geweest? Alsof jouw breuk met de partij geen worsteling was, maar een bevrijdingsdaad die alleen door blindheid zo lang uitgesteld kon worden.

Alsof al die mensen die zich nu van de PvdA afkeren ineens met terugwerkende kracht inzien dat ze altijd al fout hebben gezeten en beter op de PVV hadden kunnen stemmen. Het tegenovergestelde is waar: Wat zij verlangen — wat jíj verlangt — is niets anders dan een onderdeel zijn van een brede sociaaldemocratische beweging. Maar dat verlangen wordt hen door de meerderheid in de partij ontnomen.

De ontheemding die velen voelen is geen zege, maar een verlies. Voor de Nederlandse politiek, maar misschien nog wel meer voor de sociaaldemocraten in hart en nieren. Die voelen zich ontworteld, alleen en in de steek gelaten Het is pijnlijk hoe makkelijk er voorbij wordt gegaan aan de persoonlijke tragedie. En het mag een gotspe genoemd worden dat daar met een zelfvoldane glimlach op wordt gereageerd. “Verheug je niet over de val van je vijand, juich niet als hij ten onder gaat,” vinden we in de Joodse wijsheidsliteratuur. Maar wijsheid, zo lijkt het, is tegenwoordig een zeldzaam goed. En solidariteit — zeker met je volksgenoten die zich verweesd voelen — is al helemaal ver te zoeken.

En alsof dat nog niet genoeg is, glijdt het publieke discours verder af. Ik krijg afbeeldingen doorgestuurd van Frans Timmermans in nazi-uniform. De combinatie Groen-Links/PvdA wordt voortdurend aangeduid als ‘bruinlinks’, oftewel: NSB’ers. De hyperbool is de nieuwe norm geworden. En met een beetje hulp van Godwin veranderen politieke meningsverschillen in een strijd tussen goed en kwaad.

De oorlog is nooit ver weg, ook niet op het congres van Groen-Links/PvdA. Voor- en tegenstanders van de motie Piri beroepen zich op het morele gewicht van de Sjoa, alsof politieke legitimiteit pas verworven wordt door zich met het slachtofferschap van de Holocaust te bekleden. En niemand, zo lijkt het, stelt de meest voor de hand liggende vraag: hebben Joden én Palestijnen misschien beiden bescherming nodig? Voor die conclusie hebben we de Sjoa niet nodig — slechts een beetje moed, menselijkheid en verstand.

Liefs,

Asjer


Deze brief verscheen eerder als column in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad) van 4 juli 2025.

1 opmerking: