vrijdag 5 september 2025

Brief aan Asjer, 29 augustus 2025

In navolging van vader Max en dochter Natascha van Weezel, die elkaar – eerst op de Jonetwebsite en later in dagblad Trouw – brieven schreven, voeren mijn zoon Asjer en ik een correspondentie in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad). Na een week plaats ik de brieven door in dit blog.


Lieve Asjer,

Zoals veel mensen in onze gemeenschap ben ik al een tijd van slag door alles dat - in een steeds hoger tempo lijkt het wel – op ons af komt. Ik weet soms niet meer zo goed hoe ik ermee moet omgaan. Dan heb ik de neiging om, in overdrachtelijke zin natuurlijk, van me af te gaan slaan. Om me meteen daarna te realiseren dat dat nooit de manier kan zijn. Jouw brief helpt om niet ‘af te glijden’. Je houdt ons, Joden, een spiegel voor. Je herinnert ons eraan dat we onze Joodse waarden niet mogen verloochenen. “Minderheden beschermen, zinloos geweld voorkomen en opkomen voor de kwetsbaren – dat vormt de ruggengraat van onze traditie,” schrijf je. En zo is dat.

Op zoek naar wat meer houvast en in een poging m’n gedachten en gevoelens beter te ordenen, besloot ik om een twintig jaar oud essay van Abram de Swaan maar eens te herlezen. De Swaan heeft als emeritus (universiteits)hoogleraar een grote staat van dienst. Voor mij is hij de man die de term ‘anti-Israëlisch enthousiasme’ muntte. Ik herinner mij nog goed dat ik zijn essay, Anti-Israëlische enthousiasmes en de tragedie van het blind proces, las en dat ik nogal onder de indruk was. In een artikel in Het Parool van 13 april vorig jaar noemde Emile (Schrijver) het ‘een briljant essay’. Ik ben het met hem eens: briljant. En bovendien, na twintig jaar, nog zó ongelooflijk actueel …

In mijn herinnering was De Swaan’s essay grotendeels een poging om duidelijk te maken waarom we niet te snel moeten gooien met de term antisemitisme. Nu ik het herlees, haal ik er veel meer uit.

Maar mijn geheugen liet me niet helemaal in de steek. De Swaan schreef: ‘Er zijn lichtgeraakte joden die elke kritiek op Israël wreken met de beschuldiging van antisemitisme. Dat is een misselijk verwijt … Iemand die van zijn lange leven nog nooit een antisemitisch woord geuit heeft, die bij een derdegraadsverhoor nog geen antisemitische gedachte zou laten blijken, verdient het niet om antisemiet genoemd te worden. De joden die desondanks proberen dat etiket te plakken op ieder die ook maar iets tegen Israël heeft in te brengen … trivialiseren een aanklacht die beter bewaard kan blijven voor de echte jodenhaters. Roep niet “vuur” als er geen brand is.’

Wat mij nu meer opviel, is wat De Swaan noemt ‘de neutralisering van de Holocaust’. Tegenstanders vinden dat Israël door wat het de Palestijnen aandoet, zijn plaats tussen de volkeren verbeurt. Om Israël zijn plaats in de wereld te kunnen weigeren, ontkrachten zij de betekenis van de Sjoa. De meest botte manier om dat te bereiken is domweg ontkennen dat de Sjoa ooit heeft plaatsgevonden. Maar ontkennen van de Sjoa als historisch feit is niet per se noodzakelijk, hij hoeft alleen maar als morele waarheid ontkracht te worden.

De Swaan heeft het over veel meer. Je zou dit essay echt zelf moeten lezen. Het is in 2005 gepubliceerd in De Gids en nu makkelijk online te vinden bij de DBNL.

Heb ik nu, na het herlezen van De Swaan’s essay, het houvast gevonden dat ik zocht? Mwah, niet helemaal. Ik heb me altijd al verzet tegen het idee dat achter elke boom een antisemiet zou staan. Ik hoop dat me dat ook in deze tijd blijft lukken. Daar helpt De Swaan wel bij. En als ik voel dat ik toch dreig mee te gaan in de stroom, dan kan ik me altijd nog vasthouden aan mijn favoriete definitie van het woord antisemiet: iemand die een grotere hekel heeft aan Joden dan strikt noodzakelijk 😊.

Je liefhebbende vader,

Michel


Deze brief verscheen eerder als column in het NIW (Nieuw Israëlietisch Weekblad) van 29 augustus 2025.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten